woensdag 29 januari 2020

Hier wordt gemonitord, Bibliotheek, Stromarkt 18, Deventer


Wil ik vandaag naar de bibliotheek,
nieuw gebouw, helemaal fris.
Maar ik moet, voor ik bij de ingang ben,
toch eerst door die zoete wietwalm
van dat groepje jongens, dichters
in de dop, gok ik, hoor hun woorden.
Maar toch, hier botsen hoger sferen
met praktische bezwaren.
Ik attendeer een medewerker van de bieb.
Hij knikt en zegt: 'het is bekend, het is gezien,
wij zijn bezig het te monitoren'.
Ik loop weer weg, de draaideur uit. En denk,
‘Gast, monitoren, ga weg: loop naar buiten,
spreek ze aan'. Maar hier botsen boek
en straat. Hier is de bieb, hier zijn de boeken,
maar hier is niet de straat, hier is niet de wereld.
Hier is niet die interactie, hier is geen beleid.
Hier is modieuze aanstellerigheid.
Hier wordt gemonitord.

woensdag 8 januari 2020

Wat eten we vandaag?


Concreter kon het niet, dit was de werkelijkheid, de wereld.
Je belde de schilder om een afspraak te maken, maar de
persoon die je moest hebben, werkte daar niet meer. Je
ritste je jas dicht en ging de straat op om je zelfgemaakte
kaart voor je moeder op de bus te doen. Onderweg trof
je een oud-collega met wie het, zo te zien, niet zo goed
ging. Ook al zei hij zelf van wel. Zijn hond snuffelde
ondertussen aan je schoenen. De vriend van een vriendin
van hem was overleden, zei hij. Jij postte je kaart en
kocht tandpasta en een doosje paracetamol bij Het Kruidvat.
‘Wilt u informatie over het gebruik?’ vroeg de kassière.
Buiten vroeg een mevrouw waar de schoenmaker was,
je wees waar die was. Er lag op de hoek een stapel
kerstbomen en zo te zien waren de kliko’s niet geleegd.
Je groette een straatgenoot, je wist zijn naam niet. Er
kleefde een plataanblad aan je zool. Alles was los zand.
Je keel voelde plots dichtgeschroefd, je hapte naar adem.
Wat had het allemaal voor zin? Over een jaar of dertig zou
je zeker dood zijn. En dan? Je zong met een song van
Nick Drake mee op de fiets naar de Jumbo. Een stipje
in een uitdijende kosmos, onvindbaar, onzichtbaar,
en dat zou na de dood niet anders worden. Je slalomde
tussen de auto’s door. Nick Drake stierf weg. Je dacht
aan Pessoa’s Sigarenwinkel, dat had je tot dusver altijd
gerustgesteld. Je zag de dame van de versafdeling haar
muts verschikken. Je zette je fiets op slot. Brak de zon
daar nou een beetje door? Je dacht, het eindigt wel,
en je wist dat je dan nergens was. Voorgoed ergens
in dat uitdijende heelal. Je was dan geweest zogezegd.
Ver voorbij zin en zijn. Maar voor nu, wat eten we vandaag?


woensdag 1 januari 2020

Hardlopen met Hooglanders


Als hij ’s ochtends, als alles en iedereen nog sliep,
de nevel hing nog over de hei en tussen de struiken,
niemand op de weg, ging hardlopen over de Veluwe,
je hoorde alleen zijn snelle passen, verder was het
overal stil, dan rees de kudde Hooglanders,
die daar lag in het gras, als een rund
tegelijk omhoog. Een intimiderend gezicht.
Hij schrikken, zij schrikken. Ze kenden hem
Inmiddels wel, dacht hij. Hij was een man
van de klok. Maar toch, die enorme horens,
die ruige vacht, dat gesnuif en gestamp. Hij was
wel ‘ns benauwd dat er ooit iets zou knappen,
in zo’n prehistorische rundskop en dat hij dan,
zijn instinct zou de besturing dan overnemen,
de savanne, de prairie, de steppe over moest,
waar de steile kloof, het diepe ravijn en
die waterval zijn vlucht fataal zou stuiten.
Maar hij had de route in zijn hoofd: brandtoren,
ANWB-paddenstoel, het tourniquet, wildrooster,
parkeerplaats, pannenkoekrestaurant.