Mooi weer, dus met de fiets over
de hei naar het Kröller-Müller Museum,
lekker de kunst bekijken en notitieboekje
mee voor een gedicht.
Het zou mooi zijn als het
niet een dag zou worden van alleen maar
consumeren, maar dat ik zelf
ook wat kon bijdragen, een gedicht dus.
Zou toch een makkie moeten
zijn. Neem alleen al die schilderijen
van Van Gogh: Uitgebloeide
zonnebloemen, Treurende man,
bloeiende perzikboomgaard, de
Aardappeleters, Sien met sigaar,
Brug te Arles, La Berceuse,
de weg met cypres en ster, korenveld
met maaier en zon, portret
van Joseph Roulin, Luitenant Milliet,
dokter Gachet, portret van
Patience Escalier en natuurlijk Madame
Ginoux, L’Arlesienne. En als
dat nog niet voldoende was, dan was
er natuurlijk altijd nog
Mondriaan en wat los strooigoed als een Picasso,
Charley Toorop en dan naar
buiten voor Henry Moore. Het kan niet op.
Maar hoe gaat zoiets. Je
loopt daar langs die meesterwerken
met je pen en je papier maar
dat blijft toch schrikbarend wit.
Het museum sluit. En weer
terug met de fiets naar huis.
Je passeert de recreatieplas.
De strandgasten zijn bijna
allemaal al verdwenen. Er zit
nog een clubje tienermeiden
met mobieltjes, flesjes en hun haar in de weer. Met verderop
maar eigenlijk net iets te
dichtbij, een man alleen,
van middelbare leeftijd,
liggend op zijn handdoek
Te bleek, te zwaar, zijn blik
op dat clubje meiden gericht.
En je weet, die man en zijn
blik, (je netvlies doet zijn werk goed)
en die meiden, worden dan het gedicht van vandaag.
en die meiden, worden dan het gedicht van vandaag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten