Mijn ouders waren
gereformeerd maar mijn grootouders waren gereformeerder: op zondag twee keer
kerkwaarts, niet zwemmen op zondag en zeker geen televisie. Televisie daar keek
je niet naar. Dat viel onder zonde. Dat was niet gereformeerd. In de jaren
zestig waarin ik opgroeide, logeerden ze wel eens bij hun kinderen en kleinkinderen.
En mijn ouders waren minder streng in de leer, wij hadden dus wel een televisie
thuis. En in de zomer stond tie overdag aan voor de Tour de France. Etappe na
etappe bleef grootvader zijn krant, Trouw, lezen, zijn stoel demonstratief
rugwaarts richting de televisie gekeerd. Achter zijn rug het geclaxoneer, het
gejoel en gejuich en het commentaar van de verslaggevers. Opa negeerde de
televisie. De duivel bracht hem niet in verzoeking. Hem niet, hij was gereformeerd.
Maar het begon ermee dat hij af en toe een blik over zijn schouder wierp, naar
die wielrenners, het peloton, een vluchter, de eindsprint. Daarna verschoof hij
zijn stoel beetje voor beetje, en keek over de krant naar de televisie.
Uiteindelijk gaf hij zich gewonnen, legde de krant neer en zat pontificaal voor
het scherm voor de finish op de Champs-Élysées.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten