dinsdag 11 juni 2019

Koe


Om een koe in een wei te zijn
is het niet voldoende om zwart wit
gekleed te zijn. Er is ook de ooievaar
die loopt daar. Als koe heb je vier poten
stevig aan de grond. Je hebt een staart
waarmee je losjes heen en weer zwiept
Je hebt een tong die lang is en ruw
en die je kunt krullen, liefst om een bosje gras
Je beweegt je kaken naar links en naar rechts
naar links en naar rechts. Je staart ondertussen
alsof je de eeuwigheid en de waarheid in pacht hebt
Je heb prachtige wimpers, lang zijn ze
je bent een dame. Je weet hoe je je aandacht
verdeelt en hoe je je dag indeelt
Je bundelt een bosje gras en slikt het door
hup, naar je eerste maag, de pens
zonder te kauwen. Doe het maar ‘ns na
Je hebt vier magen: de pens, lebmaag
boekmaag en de netmaag. Als je pens vol is
dan boer je het terug, als een dame, en daar
ga je dan fijn liggend, op herkauwen, wie doet
je wat? Je bent een koe, en ligt met de rest van
je kudde, ogenschijnlijk relaxed,
maar ondertussen multitaskend, in de wei,
je blik omfloerst op oneindig, dat ze je heilig
noemen, dat kun je wel begrijpen.
Ben je een koe, dan moet je dagelijks wel dulden
dat de boer je bolle, volle, schommelende,
haast klotsende uier, leegpompt. Maar ja,
je ligt in zijn wei, staat in zijn stal, eet zijn eten.
Je loeit, je kucht en je zegt boe, je bent een koe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten