Bij leven had je op feestjes
bij jou thuis
als de avond al gevorderd
was, als er
al wat gedronken was, een
truc,
een kleine act. Je had een
muis,
hij had een naam en een
staart waaraan
je hem, gelijk een haring,
naar je mond
liet zakken, waarin een
blokje kaas. De muis
pakte de kaas, applaus. Je
pakte daarna
de muis weer bij zijn staart
en liet hem dit
keer in je mond zakken.
Gehuiver vulde
de ruimte. Dan kwam je met het
blokje kaas.
Je hield het voor je mond,
opende je lippen
en daar, het grissende
klauwtje!
Katzwijm en gelach vulden de
ruimte.
De muis werd met de kaas weer
in
zijn kooitje gezet.
Dus waarom, waarom, vraag ik
me af,
ben jij, ik denk zelfs dat je
de verftekst
ALTIJD BLIJVEN LACHEN nog even gelezen
hebt, ’s nachts van de
spoorbrug gestapt?
Was dat ook een truc, een
verdwijntruc?
Nou, je bent gevonden, met
ontvleesde grijns,
zonder muis, maar met een vis
in je mond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten