dinsdag 4 juli 2017

Tuin in de zomer



Er is die tuin, in het midden van de zomer. Daar op de achtergrond, is die kerk, veel te groot voor dit gehuchtje. De kerk was als filmdecor gebruikt, dat begreep je gelijk. Je zag de kerk, je zag de gieters op de begraafplaats ernaast. Je hoort in je hoofd een psalm. Je ziet de zwartgeklede stoet. Naast de tafel in de tuin is die hond die wacht tot die bal wordt weggegooid. Je maakt een schijnbeweging, je gooit, je gooit weer. Op die tafel een gestage fles wijn en een stapel boeken. Je hoort de buren ruzie maken: geef me godverdomme je pincode! Er wordt besloten de politie te bellen. Enfin, zij ging weg met de ambulance natuuren hij werd met de handboeien om afgevoerd. Dag buurman! De hele buurt liep uit. Waar was je gebleven? We prijzen ons geluk. Je nichtje holt met een fototoestel achter een vlinder aan.  Het is veel te heet om in de groentetuin hiernaast te werken. Toch gebeurt het, er wordt meloen geoogst. Het moet af vandaag, de rij moet van het land, denken we sterfelijk. Tegen de felle zon hebben we lappen om onze hoofden gewikkeld. We spoelen ons schoon aan de kraan. De avonden hier duren lang. Naast het terras zoemen de bijen. Het wordt laat. Er moet veel gezegd. Er is dan een schijnsel in de schemering, alles herhaalt zich vroeg of laat, toch zijn we verrast, je bent de vogels voor: het blijkt de zonsopgang.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten