Je
zat vast in de lift, meer dan een uur. Er zat kauwgom op de alarmknop en de
stem uit de luidspreker klonk niet echt vertrouwd. Er was een kier, op straat zag je niemand.
Tijd zat om te denken. Je arm zat ook nog in het gips, dat jeukte erg. Je moest
dus schrijven met je andere hand. Zwemmen kon je dus deze zomer vergeten. Je
had toen een vriendin, die was gewoon een streepje, ze had een hele snelle
motoriek. Soms wat ongecoördineerd: op het strand liet ze haar haring in het
zand vallen. Je had met haar acrobatiek gedaan. Je was met je fiets over de kop
gegaan: je had thuis de röntgenfoto aan de ruit geplakt. En van de week was er
al twee keer iets omgevallen op de plek waar jij je net nog bevond – spooky. Thuis was je op die ladder
geklommen om die doeken van de muur te halen, je wilde iets nieuws. Maar eerst
moest je die muur opnieuw witten, je weet hoe dat gaat. Je begint met iets
kleins en voordat je het weet staat alles op z’n kop. Er waren buren. Er kwamen
misverstanden, maar je blunderde je er dapper dwars doorheen. Je voelde je onderhand
Peter Griffin - en dat voelde helemaal
niet gek, dat voelde goed!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten