zondag 21 augustus 2016

Voor J., M., A., en L.


Kunnen we voor een volgend leven niet afspreken,
dat we allemaal tegelijk weggaan op het eind?
Dat we allemaal gezamenlijk de hele rit uitzitten?
Dus niet meer zonder aankondiging, slechts met achterlating
van een cassettebandje, er uitstappen voor je dertigste.

Dat we mekaar niet het verdriet bezorgen
van berichtjes en kaarten, dat we elkaar niet
moeten bezoeken in ziekenhuizen
of mekaar zien liggen, opgebaard thuis.
Blijf je zitten met dat bitter, bitter einde.

Dus let op, als je in de laatste auto van de file zit,
dat die vrachtauto niet vanachter op je knalt, en jij daar,
met je vriendin erbij, verbrandt. Laten we elkaar dat niet
aandoen, niet die bodemloze put stikvol gevuld met verdriet.

En laten we elkaar heel laten en niet om zeep helpen
met messteken, alsjeblieft, eindig niet in een bloedbad,
dat levert alleen verbijstering en verliezers op.
En kunnen we ook afspreken dat je niet,
krap een half jaar na je geboorte, er tussenuit piept,
in een ziekenhuis. En dat je in een klein kistje,
bloemetje in je hand, wordt thuisgebracht. Even ‘dag’ zeggen,
kusje, tot nooit weer. Wat is dat nou?

Kunnen we voor een volgend leven niet afspreken,
dat we allemaal tegelijk weggaan,
als het eind in zicht komt? Dat we allemaal
gezamenlijk de hele rit uitzitten?




Geen opmerkingen:

Een reactie posten