Ik
mis dat, ’s avonds, ergens in die achtertuinen,
schalde
altijd een nies, en landde op ons balkon.
Zomeravonden
waren niet compleet zonder die nies.
Ik
heb nooit geweten wie dat was, die niezer.
welk
huis, welk nummer. Ik heb nooit zijn gezicht gezien.
Hier
is er een meisjesstem (ik heb nog nooit haar gezicht gezien)
die
elke avond, als de schemer komt, haar katten roept:
Donja, Luna, Noortje.