Hoe krijg je het zo snel mogelijk voor elkaar om een redelijk aantrekkelijk groen en schoon randje van de stad, grenzend aan de weilanden, grenzend aan het dijkje waar de ganzen lopen, grenzend aan de uiterwaarden, aan de rivier en de Schipbeek, elk weekeinde in hoog tempo te bedekken onder de: bekers, lepeltjes, servetjes, doosjes, dekseltjes, hamburgers, frieten, plastic zakken, sigarettendoosjes, papieren zakken, blikjes, peuken, flesjes, dopjes, vorkjes, plastic bakjes, klodders mayonaise, kwakken kots, papieren zakdoekjes en rietjes naast uitpuilende vuilnisbakken?
Heel eenvoudig: vestig er een Mc Donalds Drive. Hanteer ruime openingstijden, tot diep in de nacht, wees niet al te scheutig met opruimen, je reikt het afval aan, en je klandizie (en de wind, de katten, de kraaien en de ratten) doet de rest - en je hebt er geen omkijken meer naar: succes verzekerd!
zondag 29 maart 2015
maandag 23 maart 2015
Buurvrouw in de zon
Stap ik op
m'n balkon, kijk ik zo in de tuin van de buurvrouw.
Het is
hoogzomer, de zon schijnt op mijn balkon en in haar tuin.
De
buurvrouw zit met haar ogen dicht in de zon - ze zont.
Tot zover
alles in orde - maar ze heeft van boven niks aan!
M*** zit Oben ohne, topless, te zonnen, met d'r
ogen dicht.
Ik zie
M***. Wat is ze nog wit, op uh, sommige plaatsen.
Het is vast
niet de bedoeling dat ik dit zie, maar het is,
ik blijf
doorgaan met kijken, tenslotte toch ook mijn balkon.
Haar borsten
maken een wat onhandige indruk,
alsof ze verlegen zijn met de situatie.
Ze zien me,
denk ik, kijk, ze kleuren al wat rood.
zaterdag 21 maart 2015
De dweper
De dichter werd tijdens het lezen van een gedicht
'geraakt tot in het diepste van zijn Zijn.'
Hij schreef dat 'het nauwelijks te peilen was,
die diepte van zijn eigen Zijn
waarin hij werd getrokken.
En het zich bezighouden met
het geraakt zijn en het getroffen zijn,
van de vroege ochtend tot de avond,
dat voegde enorme Waarde toe.
En uiteraard is hij zeer ontroerd.'
De dichter bofte maar
met zo'n geëxalteerde ziel.
vrijdag 20 maart 2015
Kunst op zondag
Hij
arriveerde 's ochtends vroeg, zette z'n fiets weg,
Hij bukte,
raapte z'n peuk op van de grond,
rookte, pieste
tegen een boom en zei:
'zaterdagnacht
doet dat verkeer maar wat - levensgevaarlijk'.
Hij was van
de week bij die workshop schilderen
van de
reclassering geweest. Nee, helemaal vrijwillig.
Hij had
naast een Engelsman staan schilderen,
die kende
weer een vrouw, sprekend Audrey
Hepburn,
mooi, maar
ze was alcoholiste - helaas.
En hij, die
Engelsman, rondtrekkend muzikant,
nou dan weet
je het wel, meer nachtleven
dan dagleven.
Ga je uit, sta je later op de avond,
beland in
zo'n hippe tent, groene drankjes,
strakke
muziek, vrouwen en mannen
uit de
postordercatalogus, ga je naar de wc,
hangt daar
op kruishoogte pal tegenover je,
pontificaal:
een spiegel, kun je, heel praktisch,
je bent toch
bezig, je zaakje even checken -
Jij knikt
gehaast, ja ja, prima, je vindt het wel genoeg.
gister was
het laat, en het was een drukke week,
en voor
spraakzaam bezoek,
de kinderen
had je voor de tv gezet,
is het nog
veel te vroeg. Ter zake dus.
Had hij 's
nachts dus een project bedacht,
nee, hoho,
koste haast niks, was te doen, wacht.
Dan was er
sneeuw gevallen, in het bos.
Heb je het
beeld? Zie je het voor je?
Alle
sparren met sneeuw bedekt op rij.
Kwam hij,
tikte van elke spar, 1 takje groen.
Alles wit
met steeds een accentje groen.
Heb je het
beeld, zie je het voor je?
Je knikte
maar je schudde je hoofd:
kunstenaar
verdwaald in beelden.
Maar je
wilde ook niet dat de historie
je zou
aanwijzen als degene die een genie
had
aangezien voor een gek: je liet de deur,
kortom, een
beetje open. Uit het borstzakje
van zijn
colbert stak een setje penselen,
en een tube
tandpasta met een borstel,
of was het
toch een kwast?
En, ging
hij verder, niet om het een of ander,
maar of ik
ook een borrel had. En tussendoor,
een
begroting had hij ook al in zijn hoofd.
Je zuchtte
even, zocht alvast naar je portemonnee
je keek
naar de klok, je wist, de kerk verderop ging net uit,
en trok de
fles jonge open: kunst op zondag.
Je schonk
het glas van het genie vol tot aan de rand.
Laatste woorden
Dus jij
hangt in dodelijke eenzaamheid aan het kruis
en je Vader
heeft je verlaten - en dat heeft je verrast?
Maar, Jezus, dat is wat vaders doen. Die
verlaten je.
Je kunt
roepen wat je wilt, maar dat is de weg die vaders gaan.
Dit kon je zien
aankomen, en je kon hem zien weggaan.
En hij
geeft zeker geen antwoord op je vraag: waarom.
Dan hult
hij zich in een allemachtig zwijgen.
Wat hier nu
gebeurt was allemaal al voorspeld en beschreven.
Het hoefde
alleen nog maar uit te komen, met jou in de hoofdrol.
Je bent
dus, goed beschouwd, een acteur in een Bijbels stuk.
Goed gecast
en tekstvast ben je wel: In uw handen
leg ik mijn
geest. Toe maar, wat een onverminderd vertrouwen.
Dat je niet
denkt dat hij je de rug heeft toegedraaid,
en dat je geest,
pats, op de aarde te pletter valt.
Je
kruisiging word een trage pijnlijke dood, dat weet je nu.
Maar wacht,
gelukkig hoor je daar de eindtune al: Bach.
Mijn God,
wat is dat toch mooi. Je sluit je ogen: erbarme
dich.
Een warme
golf van mededogen overspoelt je, neemt je mee.
Verdooft de
pijn, licht je even op van deze wereld.
-Neuriet mee met de Passion van Bach-
De laatste
noten stierven weg, de tranen liepen over je gezicht. Als het niet van de hemel of van de vader
komen moest, dan maar andersom. Maar over sterven gesproken. Het werd tijd voor
de allerlaatste woorden, wat zou je ervan maken. Met een knipoog naar het
zometeen weer lege graf: "I'll be
back?" Of zou je je toch maar tekstvast betonen. Je koos voor het
laatste, ook omdat de plechtstatigheid en de dramatiek van de woorden je zo
aanstond. Je hief je hoofd en sprak: het
is volbracht.
donderdag 12 maart 2015
Dikke kont in te krappe broek
Helemaal
mee eens, akkoord, er zijn ergere dingen
om je druk
over te maken dan een dikke kont,
gestoken in
een te krappe broek. Maar als je die
te dikke
kont, geperst in een te krappe broek,
elke
ochtend voor je hebt lopen op weg naar
het
station, die dikke, brede en toch platte kont,
gesnoerd in
die veel te krappe broek,
dan begin
je de dag toch niet prettig.
Elke
ochtend op weg naar het station,
voegt zij voor
mij in, met die dikke kont,
in die te
krappe broek.
Ook op weg
naar de trein van 07.48 uur
En dan loop
ik gelijk sjokkend met de blik op die
dikke, brede
en toch platte kont naar het station.
Helemaal
mee eens, akkoord, er zijn ergere dingen
om je druk
over te maken dan een dikke kont,
gestoken in
een te krappe broek. Maar als je die
te dikke
kont, geperst in een te krappe broek,
elke
ochtend voor je hebt lopen op weg naar
het
station, die dikke, brede en toch platte kont,
gesnoerd in
die veel te krappe broek,
dan begin
je de dag toch niet prettig.
Dakraam
Binnenkort
zou ze hier al 25 jaar wonen, op deze zolderkamer twee hoog achter. Weliswaar
hartje Haarlem, maar daar merkte ze alleen maar iets van als ze een stoel
aanschoof en dan op het aanrecht ging staan. Dan kon ze door het dakraam de
toren van de Bakenesserkerk zien, die versierde banketbakkersmuts. Vanaf de
brandtrap zag ze alleen de gevels en de achtertuinen van de buren: de
gezelligheid van de gezinnetjes. 's Nachts bleven op de balkons de lege wijnflessen
staan. Met twee of meer glazen eromheen. Haarlem kon zo romantisch zijn als je jong
was.
De douche
en wc deelde ze met vier anderen. Haar huisgenoten werden elk jaar jonger. En
viezer leek wel. Dat dopje van die shampoofles lag al een jaar op dezelfde
plek. Was zij ook zo geweest toen zij hier onder deze hanenbalken kwam? De
stereo knetterhard en dat schorre geschreeuw?
Waarom was
zij nooit uitgevlogen zoals alle andere lichtingen wel hadden gedaan? Gewoon,
een man, een huis, een flatje desnoods, en ook samen 's avonds wijn drinken op
het balkon als de kinderen in bed liggen? Waarom vond zij geen man die bij haar
wilde blijven? En waarom had funda geen huis voor haar? Opeens vond ze Kinderhuisvest een wrede naam, en Het Verwulft klonk als een vloek. En het
Spaarne viel toch niet echt binnen de definitie van rivier? Ze schoof een stoel
bij het aanrecht, klom erop en keek naar buiten. Ze zag de Bakenesserkerk.
Daarachter, de Oude Notweg af, was Ruigoord. Als ze achterom door het dak heen
kon kijken, zou ze de zee kunnen zien: ze stond tussen wat was geweest en de
eeuwigheid. Maar nu zag ze alleen de donkere wolken omkaderd voorbij drijven.
En de hanenbalken. Ze sloot haar ogen en stapte van het aanrecht af.
donderdag 5 maart 2015
Dode meeuw op het Pothoofd
De meeuw is
dood, onmiskenbaar.
Hij is
uitgevlogen. En stilgevallen.
Hij ligt
dood midden op het fietspad.
Gisteren
ook al. Maar morgen ligt hij daar niet meer.
Dan ligt
hij daar in de berm, heeft iemand hem
opgepakt en
in het gras gelegd.
Kon hij
daar verder gaan met dood zijn.
Doodzijn
duurt heel lang. Je moet toch
minimaal
wel denken aan een eeuw.
Of anders
aan een meeuw.
Verkeerde plek, door A. uit N.
Liep je
daar in de binnenstad, pal van uit de coffeeshop,
de
realiteit in van sociale afspraken en bijpassend gedrag.
Je had het
er maar druk mee, knetterstoned dat je was.
Kreeg je
ook nog pats opeens de vreetkick,
de enorme
zucht naar vet en zoet - en wel nu.
Stond je
daar in die Chocolaterie tussen de nette dames
en de
vitrines met bonbons. Je hoorde een stem vragen,
hij bleek
van jou: verkoopt u ook Snickers?
zondag 1 maart 2015
Deventer jaren tachtig, eerste helft
Het was
altijd herfst. In mijn geheugen
was het
altijd herfst en vroeg donker
op de
Zandpoort in Deventer
in de jaren
tachtig, eerste helft dan.
En de
gebouwen stonden er donker en zwaar bij.
De leuzen
op de muur in de Spijkerboor en de
Kleine Overstraat waren grimmig:
Knut Folkerts moet vrij, en: RAF de strijd gaat door.
En hoog op
de muur van de wereldwinkel,
hoek Kleine
Poot Lange B., was daar het portret
van Leila
Khaled met haar kalasjnikov.
Haar blik
neerwaarts gericht - maar ook ver weg.
Verf droop
van haar sjaal, iemand had haar geraakt.
Leila
Khaled, icoon van de voorbije jaren tachtig.
Ze was een
baken maar haar tijd was voorbij,
ze moest
gesloopt, moest plaatsmaken,
voor een
damesmodezaak en appartementen.
Een gerestaureerd
muurtje, een historiserende gevelsteen
met een
wijsneuzerige tekst deden de rest.
Andere
tijden, maar het is net alsof het nu weer schemert
en vroeg
donker is. En ik daar weer de hoek omsla,
en weer
wegduik achter de kraag van m'n leren jack.
De huisvlieg eind januari
Het was
eind januari,
en er vloog
een vlieg in huis.
Hij vloog
tussen de planten op de vensterbank,
botste
tegen de ramen van de erker.
En je ziet
die vlieg, en je kijkt naar buiten,
het is
immers eind januari, het wintert buiten,
er ligt
sneeuw, en je denkt:
het is koud
jongen, blijf nou binnen.
Wat weten
vliegen nou van vriezen?
De vlieg is
alleen, botst tegen de lamp,
scharrelt
naast een theekopje,
hipt van
een krant, landt op een dichtbundel,
zit op de
rand van mijn bord zich te wassen,
wrijft z'n
pootjes tegen elkaar.
En doet dan
even een rondje om de lamp.
De vlieg
gaat af en toe naar de keuken toe,
voor een
hapje, een drankje.
Ach vlieg,
kijk toch uit. Ik had je haast,
even een
vuiltje wegpoetsen, opgeveegd.
Je zit op
mijn agenda en naast mijn koffiekop.
Is er iets
dat je zoekt, voedsel, gezelschap, kennis?
De vlieg
die wordt opdringerig, zit op de krant,
schuift aan
bij het eten, wacht op de koffie,
zit op mijn
plek, zit in mijn bier, laat zich balorig,
of juist
gulzig en onvoorzichtig geworden,
in mijn
mond klokken en weer uitspugen.
De vlieg
droogt verdwaasd, verdoofd, dronken,
(je hebt
nog steeds een hart) op de vensterbank in de zon.
Je hebt nog
steeds een hart, jaja, maar inmiddels
denk je
wel: waar is de vliegenmepper?
De Ooievaars nestelen weer
Soms vind
je iets door er niet naar te zoeken,
door de
juist de andere kant op te kijken.
Vogelpoep
op de grond bijvoorbeeld.
En je weet,
de ooievaars nestelen weer,
hoog boven
je in de bomen.
Waar komt de melk vandaan?
Het gras
groeit uit de grond.
De koe
kauwt het in haar mond.
Eet gestaag
haar buikjes rond.
Herkauwt
het gras weer in haar mond.
Poept het
uiteindelijk uit haar kont.
Dan valt
het op het gras, op de grond.
Achter de
plek waar de koe zich net bevond.
Vloeibare
poep met een krokant laagje stront.
Zij grazen daar
van de ochtend tot de avond.
Totdat de
boer met de melkmachine komt.
Ze worden gemolken,
de zwart- en roodbont.
En zo is nu
het complete procesje rond.
Daar komt
dus onze melk vandaan: lekker gezond!
Abonneren op:
Posts (Atom)