zondag 13 juli 2014

Zomervakantie

Hoe deed je dat een zomer lang,
zittend aan een slootkant bij dat meertje.
Vakantievriendje uit Hongarije,
porrend met een stokje, scheppend
met een emmertje. En waar hadden jullie
het allemaal over in je eigen taal?
En de dag er na zaten jullie er weer.
Jij begreep Laszlo, en Laszlo
begreep jou volkomen.
De sproeiers van de boeren tjikten,
tjikten, tjikten, tjikten de zomer langzaam weg. 
 
's Avonds klinkt het melodietje van de ijscokar
over de veldwegen, kinderen springen al op.
Buiten naast de deur staan de wandelschoenen.
Het gras vertoont gele, platte, vierkante plekken.
De merel zingt maar steeds hetzelfde liedje
en er zijn onweersbeestjes op je armen.
 
En die ijscoman stond tussen de wafels,
te hannesen met een lepel in die familiepot Nutella.
Jouw ogen gericht op de spatel - nog even.
Je sprak de taal niet zei de klank en wees met grote ogen.
Met daaromheen al die zwembadkinderen, een rij gebibber,
de warme wafel Nutella, de traktatie die zomer,
stond je daar met je vreemde munt, net boven de balie uitkomend.
De chocolade druipt zich een weg door de raat van de wafel,
diep die zomer in, diep in je herinnering.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten