en wist
meteen: dat wordt een zwaar karwei.
Weet u, gaat
u maar zitten, dit duurt wel even.
Ik weet
nog, ik was klein, ik was zes of zeven
en liet een
bootje varen in de sloot daar bij de wei.
Ik wilde
schoon schip maken met mijn leven.
De wind was
te wild, ik moest mijn zeilen reven.
Ik laveerde
grillig, mijn leven maakte slagzij.
Weet u, gaat
u maar zitten, dit duurt nog wel even.
Ik was te
lang die jongen van zes of zeven jaar gebleven
Ik moest
een doel, een koers en stoppen met die lanterfanterij.
Ik wilde
schoon schip maken met mijn leven.
Een baan,
vastigheid om aan mijn vrouw te geven.
Is het mij
nog gegund een laatste onbezoedelde bladzij?
Weet u, gaat
u maar zitten, dit duurt nog wel even.
O God, is
er ergens nog een reddingsvlot voor 'k ga sneven.
Mijn bede
is laat, maar het is voor haar en niet voor mij.
Ik had voor
haar mijn leven graag herschreven.
Weet u, gaat
u maar zitten, dit duurt nog wel even.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten