maandag 11 februari 2013

De Zwerver

Ik wacht hier met mijn deken strak tot een bundel gebonden
tot iedereen hier weg is uit deze drukke steenwoestijn
Een slaapplek op karton voor de nacht heb ik al gevonden
Maar het is of iedereen nu nog in het centrum moet zijn.  

Ik sta bij de muur, niemand komt mij nabij.
Ik ruik naar de straat. En ik ruik naar de stad.
's Nachts is dit mijn terrein, ik slaap hier vlakbij.
Hier om de hoek zag ik gister nog een rat.  

Martin was mijn maat, we dronken altijd samen Schultenbräu
op onze vaste plek, de trap van de Wilhelminabrug.
Martin is toen vertrokken, hij kon niet meer tegen de kou.
Goser ik zie je gauw, zei hij, maar hij komt niet meer terug.  

Mijn schoenen zijn versleten en mijn doel ben ik kwijt.
Ik ben een zwerver. En dat blijf ik mijn leven lang.
Waarheen vandaag, ik heb de tijd, de wereld is wijd. 
En ook vannacht is er geen plek in de nachtopvang.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten