Het is 29 december, eind van
het jaar, en ik maak de balans op.
Ik deel mezelf op in tabellen
en voer getallen in, dit was ik,
het afgelopen jaar, en ik heb
alles opgeteld: de vaste lasten,
(wat een treffende woordcombinatie
is dat). Ik heb de calculator
en Excel, en doorloop
hypotheek, energie, gemeentelijke belastingen, water en zorgverzekeraar. (Helaas
valt de loterij ook onder de vaste lasten). En ik zie week-, kwartalen en
jaartotalen. Dit waren de boodschappen, dit vervoer (trein, auto), dit vakantie, hotels, restaurants. (Ik zag mezelf door de cijfers op een veerboot, op een duin, op een terras. Ik zie een mens, daar ben ik.) En hier ging het eigen risico. En dit heeft de tuinaanleg
gekost, dit de cadeaus en abonnementen, de giften, collectes, en de
boeken die ik heb aangeschaft, allemachtig. Dit was de kleding (de broek die
ik nu draag), de leuke T-shirts met opdruk. Uitgaan, kosten voor concert,
film, museum en voordracht (als bezoeker is dat, ik zeg het er maar bij),
kinderpostzegels. Het onderhoud van het huis waarin ik woon, (ja het brengt nu vast veel op, maar zolang ik er in woon, kost het alleen maar geld). De KPN staat vermeld, (nee, ik wil niet overstappen broer). Zoveel duizend hier, zoveel
duizend daar, de totalen onder de streep. En ik zie een stijgende lijn met de afgelopen zes jaartotalen. Waar gaat dit heen, denk ik, waar ben ik dan, waar eindig ik?


