zaterdag 19 juli 2025

Ceija Stojka op de h3h biënnale


Dat kun je soms zo hebben, soms overkomt het je. Je bent ergens geweest, een kunstwandelroute, in dit geval: A deeper Shade of Soul, de h3h biënnale in Oosterhout, ook nog wel een bijzondere: eentje die loopt door drie kloosters, en dat je je aantekenboekje paraat houdt, want hoe vaak kom je nou in een klooster?  En hoe vaak zag ik nou nonnen in het echt, van dichtbij? En ook de ruimtes tussen de kunstwerken en tussen de kloosters blijken interessant, je schrijft en eenmaal thuis blijk je 9 kantjes vol gekriebeld te hebben. Maar dat je dan toch denkt:, nee, hier zit geen stukje in, niet vandaag, niet hier over. En waar ligt dat dan aan? Aan de 19 kunstwerken die hier in Oosterhout opgesteld waren? Nee, want eigenlijk zagen we geen saaie of matige kunst. Ook niet aan de locaties of de route, want die was best interessant, immers: wanneer bezoek ik nou een klooster, als protestant? Lag het aan het weer misschien? Nee, want het was een zonnige dag in Oosterhout. Lag het misschien aan het publiek: op leeftijd, zichtbaar afkomstig uit de gegoede klasse, wit, grijs, kaal? (De enige twee mensen van kleur die ik hier zag, werkten in de bediening). Of lag het gewoon aan mij vandaag?

Hoe dan ook, ik had ineens geen enkele behoefte meer om al die 19 kunstwerken te bespreken. En dat is eigenlijk wel jammer, want bij de Zandloper van Inge van Genuchten, had ik best een tijdje stil willen staan. Net als bij de vier dames die met naald en draad kleding aan het herstellen waren, en zo een onderdeel werden van het kunstwerk van Browen Jones.

Maar alles viel eigenlijk in het niet bij de tekeningen en schilderijen van Ceija Stojka die daar te zien zijn.

Terwijl ik dit type, ligt voor mij het boek dat ik daar kocht: Ceija Sojka, (1933-2013) SOGAR DEN TOD HAT ANGST VOR AUSCHWITZ. Een boek met 450 pagina’s met indringende en aangrijpende pentekeningen en schilderijen. Heel direct op papier en karton gezet, merendeel zwart wit, rauw, hard.

Ceija Stojka overleefde als Romameisje drie concentratiekampen: Auschwitz-Birkenau, Ravensbruck en Bergen-Belsen. De tekeningen in dit boek zijn dus haar ervaringen, haar geschiedenis. En daar viel mijn pen bij stil.

  

 

dinsdag 15 juli 2025

Afscheid van Wildwood Camping Rügen

Dag, nachtelijke hoester
Dag wippers op het luchtmatras, in een tent iets verderop
Dag gat in weg
Dag kwalletjes op het strand
Dag gevonden portemonnee met daarin onder meer de ID-kaart, pinpas creditcard van Poolse meneer die niet de minste dankbaarheid daarvoor toonde
Dag feestballon gevonden in het bos
Dag verlaten en vervallen Freizeit resort
Dag restaurant dat volgereserveerd is
Dag Italiaans restaurant met snauwerige chef
Dag hip zelfbedieningswinkeltje op de camping
Dag dames met de fietshelm op, op het strand
Dag nieuwsgierige haas die dagelijks een kijkje kwam nemen
Dag leuk nieuw boek van Detlev van Heest
Dag maaier op de akker
Dag gat in de weg, op de terugweg
Dag graankathedraal
Dag overstekende ree
Dag mollen, vos, adder, hert en kraanvogel in het koren.
Dag muggen, en niet bedankt voor de steken. 
Dag wier waarmee ik mijn naam op het strand schreef
Dag vuurtorenlichtjes

 

Ja, tros, los, wat is het nou?


 

Ik ga naar Rügen en ik neem mee


 

dinsdag 1 juli 2025

Abelkader Benali en de film


Afgelopen zaterdag reed ik naar Deventer om gedichten voor te dragen op het poeziefestival Dichterbij, in theater Mimik aan de IJssel. Lopend langs de rivier waande ik me in een utopie van geluk en genot. Aan de overkant van de rivier vierden op prestigieuze landgoederen mensen een bruiloft of anderszins, alsof ik naar een film van Visconti keek.

Over de rivier tuften jongeren in motorbootjes, de koele fles wijn binnen handbereik. Aan de kades waren lange tafels waar jongeren de Hollandse versie van La Grande Bellezza aan het uitoefenen waren. Uit de open ramen klonk muziek, ik rook het  gegrilde vlees van de barbecue.

De pijnlijke wereld was hier flink naar de achtergrond gedrongen. Het publiek luisterde naar Joke van Leeuwen die voorlas en at een heerlijke vegan-hamburger; theater Mimik ziet eruit als het decor van een film van Wes Anderson. Mensen luisteren aandachtig naar de poëzie, niets ontgaat ze.

 

Een fragmentje uit de column van Abelkader Benali vandaag in Trouw, en hé, wat leuk, hij schrijft over zijn bezoek aan Deventer, aan het poëziefestival Dichterbij in Mimik. Abdelkader Benali beschrijft hoe hij langs de IJssel (waarschijnlijk vanaf de Brinkgarage) naar het theater loopt. En, je bent dichter of je bent het niet, hij beschrijft het nogal lyrisch. ‘Lopend langs de rivier waande ik me in een utopie van geluk en genot.’ 
Het was zaterdag inderdaad een mooie zonnige dag, en er voeren bootjes. Maar Abdelkader geeft zijn romantische geest helemaal de vrije hand, en hij vermoedt prestigieuze landgoederen aan de overkant, (waar de Deventernaar alleen Meadows en het IJsselhotel weet), alwaar bruiloften met baronessen, freules, jonkvrouwen, ridders. Helemaal Visconti, meende hij.

En aan de stadszijde van de IJssel waant Abelkader, bij het passeren van het Welleterras zich gelijk in het decor van een Paolo Sorrentino. En bij Mimik komt de geest van Wes Anderson over hem. Een filmisch middagje, afgetopt met enkele gedichten. Je kunt het slechter treffen.

 

 

 

zondag 29 juni 2025

Dichter bij - poëziefestival Mimik, Deventer


Vroeger, beste jonge lezertjes, had Deventer de eerste zaterdag van augustus, een poëziefestival van jewelste, poëziefestival Het Tuinfeest Elke dichter van naam, van belang, kwam er. Noem een naam, en zij of hij trad op. Maar dat was dus in de jaren negentig, de jaren nul, tot en met 2019. Toen was het afgelopen, voorbij. Toen waren de tuinen rondom Theater, restaurant Bouwkunde leeg, het eerste weekend van augustus. Er klonken geen dichters meer in de Archieftuin, de Iordestuin, Athenaeumtuin de Fevieztuin en het Klooster. Ach, wat een tijden waren dat, waar je zo Joost Zwagerman, Rob Schouten, Robert Anker, Gerrit Komrij, Simon Vinkenoog, Wim Brands, Judith Herzberg of Menno Wigman kon aanspreken.

Bouwkunde stopte met het Tuinfeest, en het nieuwe theater, Mimik, dat kon en wilde het niet organiseren in die opzet in die vorm: het is een boel (vrijwilligers-) werk. De teloorgang van een fijn poëziefestival, helaas.

Maar Mimik kwam toch met een eigen poëziefestival: Dichter Bij (woordspeling), op het terras (gratis) en binnen in de zaal (betaald). Wij waren alleen, het was 27 graden, buiten, en niet binnen. Waarom zouden we ook: want de dichters die binnen optreden, waren dezelfde die we buiten hoorden. En het programma kwam me wel wat bekend voor: Martin Rombouts en Ingmar Heytze hadden nog tijdens afgelopen Boekenweek in Deventer opgetreden en sindsdien geen nieuw werk uitgebracht.

We zaten lekker op het rookvrije terras van Mimik, maar toch, luisteren naar een dichter door een Sennheisser koptelefoon, bungelend aan mijn oren, zodat je in je eigen cocon zit, is niet mijn idee van festival, beetje anoniem. Bovendien, het langsrijdende gemotoriseerde verkeer was toch een behoorlijke stoorzender. En hoe attractief is het om te kijken naar een dichter die bovenop een toren of op een muur zijn gedichten voordraagt? Het wordt allemaal zo, uh, contactloos. (En het is bepaald niet dichterbij). Asfaltfeeën met Ingmar Heytze speelden wel gewoon op het terras, maar de parasols stonden hinderlijk in de weg voor het podium. Mooi gedicht trouwens, dat Orgelboek/Achter de schutting/Vliegerman (muziek: Coney Island Baby, Lou Reed).

We zagen en hoorden Abdelkader Benali en Erik Jan Harmens nog hun gedichten lezen, dronken nog een drankje en kochten het boek ‘Wat het landschap denkt’, dreamscapes in woord en beeld. Fotografie Pieter Leeflang, Wibo Kosters gedichten.

Terwijl we naar huis fietsen, denk ik aan wat Ingmar Heytze zei: ‘Poëzie, je mag er van alles bij denken en voelen, en het is nooit fout.’

zaterdag 21 juni 2025

In de zomer vulde de achtertuin zich met van alles dat voorbijdreef

 

In de zomer vulde de achtertuin zich met van alles dat voorbijdreef. De Magnolia, de kamperfoelie, de Jasmijn, het gezoem van de bijen, het geluid van het stuntende vliegtuigje, hoog boven, de lege flessen van het bezoek, de wietpeuk van de vriend die het niet laten kan, de spelende, lachende  (of huilende of kibbelende zo gaat dat, altijd in stereo) tweeling van een paar huizen verderop, de rook van barbecue van de Moskee, vaste prik op vrijdag. Het geklater van het water in de gieters voor de planten. En de flarden Oekraïens die over de schutting kwamen. Als er gekookt werd: de geuren uit dat Oosten, als er bezoek was: de gesprekken, die kringelden in de zomerlucht. Er klonken toonladders, serpentines en krulletjes. En er was gekwetter en geschater in dialoog, opgespaard voor lang verwacht zangerig bezoek.

 

Foto: Maria Willems