Het was in 1984 of in 1986, of ergens daartussen, dat ik een zomer lang oppaste op het huis van mijn ouders. Die waren met vakantie, elders, ergens. De zomer zinderde. De zon scheen. Ik maaide het gras, wandelde met de hond, hield de boel schoon en las overdag in de tuin: Oorlog en Vrede van Tolstoj, uit De Russische Bibliotheek van Van Oorschot, twee delen.
En, in die tijd nam ik de literatuur zeer serieus. Dus ik las met pen & papier ernaast en maakte mijn eigen ‘Who is who’. Elk personage dat z’n entree deed, noteerde ik. Met zijn of haar bijnaam, vadersnaam of familienaam. Want je wist immers nog niet welke rol hij of zij zou gaan spelen, en hoe groot die zou zijn. Plus de dwarsverbanden: kenden mekaar van een soiree, was een bastaardzoon van, is gehuwd met, is weduwe van, woont in huis van de graaf, dient in regiment van, is Luitenant en verloofde van, is Vorst, is zeeman, is in zaken, is gast van de freule etc.
Ik heb de blaadjes hier voor me liggen, in mijn handschrift uit 1986. Ik heb de twee delen uitgelezen. Tot het einde, twee keer een ruwe 760 bladzijdes. Met ik weet niet hoeveel personages.
Maar op bladzijde 767 van deel twee trof ik tot mijn verrassing (of was verbijstering hier beter?) een Personenlijst aan, op het eind. En ik dacht: Van Oorschot, dude, is het misschien een idee, een service aan de lezer, om zo’n lijst voorin het eerste deel van zo’n epos af te drukken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten