woensdag 29 maart 2023

Ik zag een engel in haar ondergoed

Ik zag een engel in haar ondergoed,
Ze was net op, had gedoucht,
met dauwdruppels, en ze
kamde haar goudgele haren en
droogde haar vleugels met de föhn.
Haar stralenkrans haalde ze van
het haakje plaatste die weer
schuin boven haar hoofd.
Haar witte gewaad moest nog
gewassen en gestreken,
daarom koos de engel vandaag
voor een spijkerbroek,
het liep al tegen Pasen immers:
het kruishout moest nog in de beits gezet.

woensdag 22 maart 2023

Kaakslag

Hij vertelde hoe zijn vader hem met een kaakslag tegen
de grond had geslagen. Zijn bril kapot en een stukje
van zijn kies afgebroken. Dat herinnerde hem er nog aan.
Hij, zijn vader, was er daarna nooit meer op teruggekomen,
alsof het niet gebeurd was. Alsof zijn vader zich met
die kaakslag uit zijn leven had weggeslagen. Zo werkt
dat dus, zo gaat dat. Er blijft alleen een ruw randje achter.

 

donderdag 9 maart 2023

Kanaaldrama

Zij fietste, gebogen tegen de wind,
door de sneeuw met haar kind.

Ze ging de bocht door, naar huis,

waar de muren gestut werden

door houten balken, alsof ze niet

al problemen genoeg had.

En nu was de toekomst ook

nog ‘ns ongewis. Haar kind

stak d‘r tong uit, oogjes dicht,

muts strak om de kop,

om de sneeuw te vangen.
 

Het huis van haar, het huis
van het kind, zakt scheef,
zakt weg, valt om. Dit is dat drama.
Daar gaat haar geld. Haar kind zingt
in de keuken en speelt met een bal.
Buiten stond haar fiets, en buiten
was het kanaal, donker en rechtlijnig.
De sneeuw smolt niet en ze zag, de wereld
werd wit, maar haar hoofd was zwart,
en haar kind zong, en haar bal rolde vanzelf
van links naar rechts. De minister had veel woorden,
er waren brieven, er was een dossier, een advocaat,
maar hier veranderde dat niets voor haar.

Ze stond buiten, keek omhoog, deed haar ogen dicht,
en haar mond open voor de dwarrelende sneeuw.
Binnen rolde de bal weer vanzelf naar links: tovenarij.
Er klonk gekraai. Ze hoorde gelach.
En zij stond buiten met haar ogen dicht,
aan de rand van het kanaal. Er was geen wit.
Ze kon het donkere diepe water proeven.