vrijdag 14 februari 2020

Idee voor een gedicht


Een idee voor een gedicht diende zich aan, een ingeving eigenlijk, een vaag omlijnde flard. En dan moet je, ook al ben je met iets anders bezig, dat idee gelijk noteren. Niet denken: dat onthoud ik wel, want dat onthoud je niet, dat vergeet je weer en heb je daarna spijt van – ervaring ja. Het was ook eigenlijk niet meer dan een vaag besef, een knagend gevoel, niet meer dan dat. Dus, actie, laptop opengeklapt, nieuw Word-document open geklikt, en poëtische inval daar getypt. Daarna voorover geleund en getuurd, daarna achterovergeleund en gefronst. Was dit het? En wat nu? Je typt een tweede zin erachter en nog een eronder. Je had geen idee. Waar ging dit heen? Wat moet er geformuleerd? Een gedicht? Raar ding: je begon bovenaan de bladzijde en onderaan was het alweer afgelopen. Eigenlijk deed je het meeste maar op goed geluk met af en toe een tref. Rijmen deed je niet. Lettergrepen tellen ook niet. Je tikte geen ritme mee tijdens het schrijven. Je streepte twee regels door. Zo. Was het nu beter? Eenheid van stijl? Leek wat je schreef niet op iets wat je al eerder had gemaakt? Of was dat juist goed dat je je herhaalde? Je typte lukraak nog drie regels erbij; ze bleken goed te passen. Hoe heette die dichter nou die dat ook deed? Jij bepaalde hier wat er op papier kwam. Wie was er hier de dichter, wie maakte hier het gedicht?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten