Ze
hangt al jarenlang aan de wand, bij haar is het altijd hetzelfde uur
de
klok wijst etenstijd. Het is altijd etenstijd, tijd heeft geen vat op
haar
kleding, of haardracht gehad. Ze doet wat doet op die tijd.
Ze
staat in de keuken, er wordt gekookt met pan en met fornuis.
Achter
haar het venster met het gordijn in rood ruitmotief.
En
altijd slaat bij haar de vlam in de pan. Ze kent het uur, ze kent
de
plek, ze is paraat, ze is koel, beheerst, weet wat te doen.
Ze
staat altijd met de branddeken paraat, ze houdt hem als
een
mantel, uitnodigend boven de vlammenpan.
Ze
dooft de honger van de vlammen, ontneemt het vuur
de
lucht. Ze waakt over huis, gezin en haar fornuis. En eeuwig
met
die deken in haar hand en de klok op iets na twaalven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten