dinsdag 6 december 2016

Voor Jan van Laar



Het gedicht Einde en Begin, kende ik al. In 2000, toen ik bezig was het schrijven van een stadswandeling door Berlijn voor een reisorganisatie, had ik de eerste regels geciteerd, dat vanwege de Trümmerfrauen, leek me toen wel toepasselijk. En omdat de eerste strofe me zo trof, en omdat ik kennelijk druk was met meer prozaïsche zaken, is de rest destijds mij ontgaan. Zo kon het gebeuren dat ik nu pas, 16 jaar later, struikel over de laatste strofe

van het gedicht. Nou kan ik best wat hebben, ik heb een ruim bemeten warm kloppend poëtisch hart. En ik kijk niet gek op als iemand onderzoekt of er aan de achterkant van de taal ook een wereld aanwezig is. En ik ben echt geen Batavus Droogstoppel, maar ik vind wel dat ook binnen de kaders van de poëzie de boel kloppend moet zijn. Want wat schrijft Wislawa Szymborska? Dat er iemand in het gras ligt die lui naar de wolken gaapt terwijl hij

(en nu komt het) een aar tussen zijn tanden heeft. Nou, ik heb het thuis ook geprobeerd, meerdere keren zelfs. Ik wilde het gedicht niet alleen lezen, ik wilde even het gedicht zelf zijn, samenvallen ermee. Dus ik ging ook op mijn rug liggen met, bij gebrek aan aar, een satéprikker tussen mijn kaken geklemd. Maar toen moest ik dus lui gapen. Schiet die  satéprikker in mijn keel. Zo had Wyslawa het vast niet bedoeld. Ik zocht naar een veilige

variatie die wel zou werken, en wurmde de prikker tussen twee tanden. En weer probeerde ik te gapen naar de wolken. Maar bij lui gapen krullen de lippen over de tanden en zit die aar in de weg. Wat ik eigenlijk denk is dat Wyslawa een te mooi beeld heeft proberen neer te zetten. Liggen met grasspriet in de mond alleen was niet genoeg, er moest ook nog ‘ns bij gegaapt worden. En dat beeld wordt dan topzwaar en gaat kopje onder. Jammer dat

nu mijn aandacht op een haast obsessieve wijze naar die slotstrofe gaat, want net die regels ervoor worden er nu door overschaduwd terwijl ze mij zo troffen: Zij die wisten waarom het hier ging, moeten wijken voor hen die weinig weten. En minder dan weinig. En tenslotte zo goed als niets.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten