Ik
moest en zou een Salter lezen, James Salter.
Er
was geen houden meer aan. Een oude vriend
voerde
de druk op: of ik wel wist
wat
ik wel niet mis liep:
een
epos, familie, literatuur meneer,
van
de bovenste plank, van de hogeschool
van
de Olympus, die lichtheid! het leven zelve!
Dus
ik toch overstag en ’Alles wat is’ ,
wat
mij toch grammaticaal niet helemaal
correct
leek, maar soit, een kniesoor immers,
aangeschaft.
Heb ik, in mijn vakantie,
dat
hele ‘Alles wat is’, uitgelezen,
ook
al zou: doorgeploeterd
meer
op zijn plaats zijn. Man, man.
Het
aantal keren dat zijn personages
iets
‘simpelweg’ zeiden, was niet bij te
houden,
gek
werd je d’r van, met hun simpelweg.
Nee,
die Salter had het bij mij verbruid.
En
dan die, als je het een metafoor kunt noemen,
hoe
hij een orgasme van zijn hoofdpersoon beschrijft:
‘hij
kwam klaar als een drinkend paard.’
Nou
heb ik nog nooit een drinkend paard
zien
klaarkomen, dus denk ik dat die Salter
iets
anders bedoelde MAAR SCHRIJF DAT DAN!
Dat
dat boek, Alles wat is, zo tegenviel,
dat
vind ik niet eens het ergste,
immers,
wie is die Salter anyway?
Maar
dat de vriend die mij vroeger
Dostojewski
aanraadde, en Tsjechov en Gogol
en
Tolstoi, met Salter aan kwam zetten,
dat doet mij zeer verdriet.
dat doet mij zeer verdriet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten