Iedereen veert verheugd op
bij het serveren van de avonddis,
terwijl ik alleen weet dat
er dan straks een boel afwas is.
Iedereen veert verheugd op
bij het serveren van de avonddis,
terwijl ik alleen weet dat
er dan straks een boel afwas is.
Staand achter het katheder in het Deventer Dichters Café, las ik, het was mijn beurt, mijn gedicht voor. Het thema van de maand was de betreurde, op veel te jonge leeftijd gestorven dichter, Hans Lodeizen. Mijn bijdrage was een close reading, ik had Lodeizens gedicht je hebt me alleen gelaten / maar ik heb het je al vergeven, gekozen en nam het onder de loep.
Toegegeven, ik schmierde, ontleedde en ridiculiseerde erop los. Maar, wel onderbouwd, en ik kwam met argumenten. Want ik vind: poëzie, prima, maar de boel moet wel kloppen. Die Lodeizen moet niet zomaar wat gaan neerplempen en er een dramatisch effect aan geven. Tuurlijk, er is altijd een goedgelovig volkje dat bij zoiets in zwijm valt: bakvissen, verliefden, weeë types. Ik liet weinig spaan heel van Lodeizens gevoelig' vers.
Nadat ik mijn laatste woord uitgesproken had, bleef het even stil in het Deventer Dichters Café, daarna snerpte er een schrille stem door het zaaltje ‘Hij heb zelf zeker nooit een dierbare verloren.’
Voormalig, (zo noemt hij zichzelf) dichter, schrijver en Tirade redacteur Daan Doesborgh, had voor Tirade het lumineuze idee bedacht om over niet-bestaande gedichten te schrijven. Dat idee had hij dan weer van Seymour, an introduction, een boek van J. D. Salinger. En in dat boek leeft de familie Glass. Buddy, de broer van Seymour Glass, vertelt over de gedichten die Seymour heeft nagelaten. Gedichten waar we dus geen woord over te lezen krijgen.
Ik weet niet of het kleine, maar piekfijne oeuvre van J. D. Salinger bekend is, maar hij schetst en creëert daarin de leden van de familie Glass. En zoals een vriendin van mij eens verzuchtte: ‘god, wat hield ik van die familie’. En dat kan ik mij wel voorstellen, want alles was vanzelfsprekend en bijzonder bij hen. De zeven (!) kinderen figureerden allemaal in de (fictieve) radioquiz ‘It’s a wise Child’. De Glass kinderen waren allemaal bovenmatig intelligent, leek wel. Wijsneusjes. Weliswaar overleed Seymour door suïcide, maar toch bleef het een gezin met een jaloersmakende aantrekkelijkheid.
Daan Doesborgh, dat is de dichter die voordraagt met de stem van Tom Waits, (‘Ik ben de man van rabarber’) je vergeet hem niet gauw wil ik maar zeggen, raakte kennelijk gefascineerd door die niet bestaande gedichten. Hoe zagen ze eruit? Hoe zouden ze geklonken hebben? Wat zou je erover kunnen zeggen? En dus schreef Daan Doesborgh voor het blog Tirade enkele beschrijvingen, recensies over gedichten die er niet waren, die nooit bestaan hebben. Hij schreef deel 1, deel 2, deel 3 en deel 5. Maar hij schreef niet deel 4. Waar was dat? Over welk gedicht ging dat? Er ontbrak een deel. Een ontbrekende aflevering over een ontbrekend gedicht.
Weet je wat? Dan schrijf ik die aflevering over dat gedicht:
De halm in het koren
Om het voor mezelf wat uitdagend te houden, lees ik het gedicht in de e-bookversie. En ik moet wel gelijk zeggen: het is alsof deze poëzie daarvoor gemaakt is. Louise Baak combineert tech-jargon met archaïsch taalgebruik, wat tot een vervreemdend effect leidt. Grappig is dat ze zichzelf als personage opvoert in het gedicht, waarna ze losjes een lijntje legt naar haar moeder in het Nederland net na de oorlog. De belettering verandert dan ook in het e-book. Het relaas van de moeder lijkt in het begin wat onduidelijk, wat is er gebeurd tijdens de bezetting, hoe komt ze uit de armoede, wat gaat de toekomst brengen?
De poëzie leunt sterk tegen dichters als bijvoorbeeld Robert Anker. Louise Baak wisselt in een gedicht snel van register: dan wordt er een opsomming gegeven die zo uit een voorlichtingsbrochure lijkt te komen, dan volgt er weer een stuk in straattaal. De derde strofe kan geheel als rap worden gelezen. Het gedicht zit ritmisch knap in elkaar. En dan klinkt het gedicht haast weer als een gebed. Het lyrisch ik in het gedicht krijgt alleen geen antwoord. Ze vindt in het gedicht geen troost. Haar pijn is invoelbaar.
Of er van dit gedicht beelden of zinnen zullen blijven hangen, dat waag ik te betwijfelen, daarvoor ‘wil’ het teveel. En dat is lastig voor de lezer. Maar Louise Baak is wetenschapper (wiskunde) in het dagelijks leven, en ze doet niet aan mystificatie, what you see is what you get. Maar ze doet wel, heel knap, aan suggestie. Er valt veel in dit gedicht te ontdekken en een boel plezier te beleven op taalniveau.
In het gedicht worden ook herhaaldelijk de thema's eenzaamheid en verraad gespiegeld. De schoonheid van het gedicht zit dan in de vorm die door het e-book steeds wisselt. Het lijkt van een eenvoud, maar er schuilt een diepe gelaagdheid in. De sneeuw die valt in de derde strofe lijkt een metafoor voor het bedekken van de waarheid. En de bittere, onontkoombare slotconclusie kan niet los worden gezien van de hedendaagse cancelculture.
-o-o-o-
J.D. Salingers verhalen over de Glass familie (1948 - 1965) zijn verschenen in vier verhalenbundels: Nine Stories, Franny and Zooey en Raise High the Roof Beam, Carpenters and Seymour: An Introduction.
Laatstgenoemde bundel is in Nederlandse vertaling uitgegeven door De Bezige Bij: "Heft hoog de nokbalk, timmerlieden en Seymour, een introductie".