Knut Folkerts vrij
RAF de strijd gaat door
RMS
Pisvinger
Lech Poznan
Knut Folkerts vrij
RAF de strijd gaat door
RMS
Pisvinger
Lech Poznan
De tekst zoals verschenen op sargasso
A.L. Snijders is overleden
Mijn vrouw kwam naar me toe en hield haar telefoon op: ‘A.L. Snijders overleden’ las ik. Dat was wel een heel erg Zeer Kort Verhaal, zijn laatste. In mijn boekenkast staan enkele bundels van A.L. Tien stuks tel ik, en dat is inclusief die drie bandjes ‘Berichten aan een hoofdredacteur’ van uitgeverij Thomas Rap uit de jaren negentig. En op dat ene bandje staat op de rug een zetfout: De taal is en hond, staat er. Dat moet ‘een’ zijn’. Een collectors item, vast. Daar begon het voor mij toen mee.
Ik kende A.L. Snijders van zijn voordrachten. Op de VPRO radio, uit de tijd dat er nog goeie literaire radioprogramma’s waren. Daar droeg hij zijn ZKV’s voor, zijn Zeer Korte Verhalen. Er zijn niet veel schrijvers die dat genre beoefenen. Gelukkig werd A.L. bekender dan alleen voor het publiek van een obscuur radioprogramma. Regelmatig was hij te gast bij het televisieprogramma De Wereld Draait Door. En zijn schrijverschap werd beloond met de Constantijn Huygensprijs voor zijn oeuvre.
Wat zo fijn was aan A.L. Snijders was dat hij zo’n prettige voordrachtstem had. Rustig en met een licht ironisch zweempje er achter. En hij sprak zo duidelijk. Dat maak je wel ‘ns anders mee bij die woordratelaars van tegenwoordig. En als hij zijn ZKV voorlas was dat een volstrekt logische volgorde van zinnen, en toch verrassend. En altijd jaloersmakend precies.
Mijn vrouw en ik zijn een keer te gast geweest in het huis, de boerderij van A.L. Klein Dochteren, een buurtschap bij Lochem, in de Achterhoek. Dat was in november 2009. Dat weet ik, want bij die gelegenheid schreef hij een opdracht, met datum, in zijn bundel ‘De Mol en andere dierenzkv’s ‘. Ik herinner me vooral dat hij zo’n prettige man was. Hij kon inderdaad goed vertellen. Hij was leraar geweest. Dat had er vast mee te maken. ‘Dus dit is die holle plek in die balk waar precies een lucifersdoosje in past?’ vroeg ik toen we in zijn keuken stonden, want dat feitje had ik onthouden van een radio zkv. ‘O, heb ik dat ooit verteld?’ vroeg hij verrast.
Ik heb kennelijk, fan als ik was,
ook op zaterdag 18 december 2010 een interview uit Trouw geknipt en bewaard
tussen de boeken van A.L. Die pagina dwarrelde net naar de grond. Bij het
interview, De Tien Geboden, zit een prachtig belichte en bezonken foto
van Mark Kohn, die de auteur, en de bedenker, van het zkv recht doet.
Vaarwel
A.L.
Het
was een mooie zomerdag en we
deden
een tussen-de-middag-wandeling,
mijn lief en ik. Niets spectaculairs,
gewoon hier door de buurt. Een thuiswerkers
ommetje, de bekende weg, niks te vragen.
Alles bekend, van de tuinen, de huizen
en hun bewoners. Dat is ook Zen, ik word
er rustig van, zonder cursus, zonder
af te reizen naar Thailand. Of dat land
ernaast, dinges, enfin. Je slaat de hoek om
van die straat waarvan je de naam nooit weet,
(wie
heet er dan ook zo, dacht je, verderop was
er
ook zo’n straat met een onmogelijke naam)
passeer je een minibiebhuisje, nieuw, in de voortuin.
Kinderboeken,
boeken voor volwassenen, thrillers,
literatuur,
alles, in goede staat, dankzij het goedgebouwde
kastje, dat waterdicht was en waarvan het deurtje
goed sloot. Je zag een bloemlezing van Komrij
over de Dood. Die nam je mee. Gratis, voor niets.
Jij
nam dat boek mee, de Dood zelf
zou jou zelf ook nog wel ‘ns ophalen. Vast.
Ook voor niets, gratis. Je naam stond al genoteerd,
En
de datum was ook al bekend. Maar waar? Vroeg
je
je af, in Parijs, of hier, in de Wessel Zuselerstraat?
Maar eerst zocht je nog of Menno erin stond,
Menno Wigman, want zeg je Menno dan zeg je dood,
en
ook andersom Je vond ‘m. En je las zijn gedicht
al brevierend voor in het park. Tussen de bloemen
die blauw waren, en wit, geel, roze, rood en lila.