Ze lag in bed en had haar
ogen dicht
ze sliep, dacht ze, het was nacht
ze dacht dat ze bewoog, tuimelde
ze greep zich vast maar
ze verloor houvast en viel, diep
ze viel in een zwart gat, loodrecht
de peilloze put van het verleden in
ze zag de tijd dat ze ontspoorde
ze zag haar niet zo jonge jeugd
ze zag de tijd ervoor en ook daarna
ze voelde zich vervreemd van eigen leven
ze viel niet samen met wie ze nu was
ze voelde zich afgesplitst, ze viel
ze pakte pen en papier en zo goed
en kwaad als het ging formuleerde
ze het onbehagen, de tunnel werd spiegel
de glans was er zo onderhand wel af,
dit was de bedoeling niet. Waar was het licht,
wanneer werd ze wakker? De tijd vliegt voorbij
ze heeft geen idee, geen houvast, ze valt alleen.
ze sliep, dacht ze, het was nacht
ze dacht dat ze bewoog, tuimelde
ze greep zich vast maar
ze verloor houvast en viel, diep
ze viel in een zwart gat, loodrecht
de peilloze put van het verleden in
ze zag de tijd dat ze ontspoorde
ze zag haar niet zo jonge jeugd
ze zag de tijd ervoor en ook daarna
ze voelde zich vervreemd van eigen leven
ze viel niet samen met wie ze nu was
ze voelde zich afgesplitst, ze viel
ze pakte pen en papier en zo goed
en kwaad als het ging formuleerde
ze het onbehagen, de tunnel werd spiegel
de glans was er zo onderhand wel af,
dit was de bedoeling niet. Waar was het licht,
wanneer werd ze wakker? De tijd vliegt voorbij
ze heeft geen idee, geen houvast, ze valt alleen.