Je kwam op
bezoek bij die oude dame in dat huis in het bos, je had een afspraak.
Je kwam daar niet zomaar een oud huis binnen: je
nam daar een tijdgrens.
Mevrouw kende
haar eeuw, kende Jan Arends niet alleen van naam,
maar had hem zelfs
in dienst gehad als kindermeisje. Was geen succes:
lette niet op
de kinderen, liet ze alleen. Jij hapte ondertussen naar adem:
Jan fucking Arends was kindermeisje
geweest, bij deze dame.
Toen je weer terug
thuis was in de stad waar je woonde trok je de bundel Lunchpauzegedichten van Jan Arends uit de kast. Met als resultaat
dat je verbijstering alleen maar toenam.