woensdag 26 december 2012

Lebuinustoren

Ja, dat waren wij daar op die toren.
En nee, onze namen liever niet in dit gedicht.
Dat ding stond immers in de steigers,
en het zou raar zijn als je niet vanzelf aan dacht. 

Dus in het café de koppen bij mekaar gestoken,
laten we naar boven klimmen, langs de steigers naar de top!
Zoiets moet natuurlijk wel in 't geniep dus 's nachts gebeuren,
dus noem ons maar Aa, Bee en Cee voor 't gemak. 

Het Grote Kerkhof dat was uitgestorven stil
na het sluiten van de laatste kroeg.
Dus wij naar boven in het donker,
biertje mee, wat dacht je dan? 

Vijf eeuwen lagen daar aan onze voeten.
De top bereikt, een abc'tje zogezegd.
Toen hebben we de blikjes losgetrokken.
En natuurlijk ging daarna de blow in 't rond. 

Zo hebben wij in stijl het ochtendgloren opgewacht.
En naar het ontwaken van de stad gestaard: het eerste leven
diende zich aan, tijd om naar beneden te vertrekken.
We daalden alle steigers af na onze illegale kerkopgang. 

De vaste grond wachtte ons, alsook twee gealarmeerde
juten, compleet met bon en preek: of wij wel wisten
hoe gevaarlijk en verboden wij wel niet? 

Janee, dat was juist ons hele punt,
waarom anders die nachtelijke klimpartij.
Maar om dat nou tegen de agent te zeggen,
daarvoor leek ons het moment niet zo geschikt. 

In onze hoofden gloeide enkel de gedachte:
wij hebben op de toren van de Lebuinuskerk gestaan,
en nu ook in dit gedicht.


2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.