woensdag 26 december 2012

De Nachtportier

’s Avonds meldde zich een man bij mij
Hij zei: ik heb gereserveerd
Nyhof is de naam.
Maar deze naam vond ik niet in ons systeem
U volgde het licht, onze vier sterren, wezen u de weg
U schrijft in het register, naam en adres
(maar de ruimte achter land, laat u oningevuld)
Ik teken voor ontvangst en u krijgt van mij de sleutel.


Ik ben de nachtportier
Van het IJsselhotel hier aan de rivier.
En u bent de handelsreiziger, de toerist,
U bent de passant op een sentimentele reis.
U bent de emigrant
Nog eenmaal op bezoek in het vaderland?


U krijgt een suite met uitzicht en ontbijt
Ik noteer uw wake-up call
Ik ben de nachtportier, tot uw dienst.
U wilt de stad in, u wilt een taxi
Want de brug is u te ver
Ik draai een nummer met veel tweeën en zessen.


’s Nachts zie ik het duister in
Waar de IJssel de huizen weerspiegelt
Ik hoor het ruisen van de beuken op de Worp
Ik loop mijn ronde, de gasten zijn in diepe slaap.
Ik ben de nachtportier, tot uw dienst


U wilt naar de overkant
U krijgt van mij een retour, service van het hotel
Toch neemt u muntgeld mee op uw overtocht.
De veerman zet u over
En ik wacht op u gedurende de nacht.


U raadpleegt het nieuwe stratenplan, uw eigen kaart was sterk verouderd.
Op de Singel klinken uw voetstappen vertrouwd.
U loopt hier op geboortegrond.
Vreemde mensen ziet u nu achter de ruiten
U zoekt hier niet naar het vertier van stelten, Dickens of van boekenmarkt


Waar bent u naar op zoek?
Sporen van vroeger, mensen of zaken misschien?
Wat bent u kwijt?
Naar wie bent u op zoek?


’s Avonds laat trof ik u aan, alleen,
In de lobby van het hotel.
U leek me wat bedrukt.
Hebt u niet gevonden wat u zocht, vroeg ik,
U sprak van moederziel en vaderland.
‘Toch voel ik mij in dit hotel wel geborgen
Dit hotel, mijn één-na-laatste vertrek….
Misschien heb ik hier gewoon te vroeg geboekt’


U bent hier welkom, vroeg of laat
U vindt mij ’s nachts in het hotel
Ik ben de nachtportier, in het zwart gekleed, altijd.
Ik ben correct, beleefd, gastvrij – ik peil mijn gasten
Ik help u aan aspirine, een cognac in het holst,
De toegangscode voor dit land – ik help u door de nacht.


De volgende nacht leek u reisvaardig
Alsof er een besluit gevallen was:
‘Het wordt tijd dat ik ga.
Mijn kamer bleef een tijdelijk vertrek.’
U geeft mij de sleutel,
Ik u de factuur.


Ik speur naar uw bagage,
Of de afwezigheid daarvan.
U glimlacht als u mijn blik opmerkt.
U weigert taxi en het pontvoucher, u rammelt met twee muntjes:
‘Hiermee kom ik ook aan de andere zijde.’


Wij hebben een zakelijke relatie, de gast en ik, toch -
Ik kijk u wat langer na, ik zie u praten met de veerman,
U gaat aan boord. Ik zie u naar het licht gaan.
Mijn werk zit er dan op,
Ik ben immers de nachtportier.
Ik help u door de nacht.


Januari 2009

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.