woensdag 26 december 2012

De asbak

Ik heb mijn vader nog gekend
dat was die bromtol op die steel.
Hij had zo'n zwarte knop, wel sjiek,
je drukte erop en hij draaide rond,
je drukte erop en hij draaide rond, rond, rond. 

Maar ik ben dus van later datum en van steen.
Ik ben glad van buiten, voel maar,
en ruw van binnen.
Dat weet ik, want ik mis een stukje.
Weet je nog, toen je me tegen die muur keilde?
Ja, dat was om die ex, die rookte Pall Mall, dat ik dat nog weet.
Ik zie haar nagels nog en die filters. 

Mijn hart is in het midden en is rood,
daar gloeide jouw as, overdag maar ook 's nachts.
Ik telde je peuken, dan wist ik hoe het met je ging.
Waren het er veel, waren het er weinig of
waren ze nijdig verfrommeld een enkele keer.
Ik zag je 's ochtends vroeg als eerste, zag je 's avonds als laatste.
Ik ken je. Want ik ben je asbak.
Ik was je asbak al die jaren. 

En nu sta ik al jaren opgeborgen in een kast.
Geen peuken meer, en niet meer het centrum van het leven
Mijn rode hart blijft koud. Geen vuur meer dat er opgloeit tussen jou en mij.
Ik eindig in deze kast, of op een rommelmarkt misschien.
Of ik duik op, vast uit mededogen, of als camp, godbetert,
bij een AKI-presentatie. Maar ik kan er tegen.
Ik heb een hart. Ik ben een asbak.

 
20 april 2011 ter gelegenheid van een AKI-presentatie

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.