dinsdag 30 juni 2020

Afdeling Gevonden Voorwerpen

Er ligt een knuffel in de la.
Je kunt hem zien wanneer je ‘m open trekt.
Daar ligt die knuffel dan: haast geen neus meer
slap, verkleurd, uit vorm, ooit pluizig, nu uitgebeten,
twee oren, twee ogen, (wat hebben zij gezien?)
dat is het zo’n beetje. Er is stevig van hem gehouden.
Dag en nacht. Een verloren knuffel in een plastic tas,
met reclame-opdruk bij Verloren Voorwerpen.
Je trekt de lade open, als bij een mortuarium,
daar zie je ‘m liggen, het Voorwerp, alleen,
vergeten, achtergelaten tussen de telefoonopladers.
Hij ligt stil. Hij kijkt niemand aan. Hij wordt niet vastgehouden.
Het is een knuffel, hij heeft een naam,
hij mist, hij wordt gemist. Of is hij,
je moet er niet aan denken, nu al vergeten?
Er ligt een knuffel
(z’n ene oog trekt scheef)
in een la van het hotel, en daar ligt hij nog wel even.

Total Loss

Nee, ik was niet in een emotionele toestand.
Nee, we hadden geen ruzie. En nee,
Ik ben niet met slaande deuren vertrokken.
Nee, ik was niet in overspannen staat.
Nee, ik had niet gedronken. En nee,
de auto was wel verzekerd, en nee
mijn rijbewijs was niet ingetrokken.
En ja de auto was van een vriend.
En ja, ik had zijn toestemming, toch?
Nee, het was een eenzijdig ongeval.
Ik trok op bij het verkeerslicht, gaf gas,
ik verloor de macht over het stuur,
ik slipte naar links, Ik stuurde terug,
remde en ramde die paal, airbags eruit.
Nee, ik had niks gebruikt, en gast,
nee, nee, nee, ik kwam van rechts.