woensdag 26 april 2023

Net die verkeerde B&B

En dan kies je net de verkeerde B&B. Zucht.
Zoveel B&B’s en dan uitkomen bij die ene waar
je achter de voordeur gelijk het bed in kunt. Dat
had je niet zo op de foto’s gezien. Het bed zelf
bestond uit twee matrassen met daartussen een
forse kloof. Daar ging je romantisch weekeindje,
wist je, zo kon je mekaar niet bereiken. Zucht.
Jouw zijde van het bed was tegen de muur
geklemd, dus moest je er ’s nachts via het
voeteneind uit. Een nachtkastje was er niet.
Het bed werd zelf van boven belicht door vier
TL-balken, gezellig, grapte je bitter, lekker
om bij te lezen. Achter het hoofdeinde
bromde en trilde een wasmachine.
’s Nachts werd je wakker door de muizen
die heen en weer trippelden op zolder.
De broodjes bij het ontbijt waren afbak,
en de aardbeien akelig koud. Bij het aanrecht
stonden twee barkrukken: dat bleek de ontbijthoek.
Vanuit je bed drong de slordig gemonteerde
zwanenhals, hoeveel bochten had dat ding wel niet,
zich steeds opdringerig op. Het zitje buiten, jullie privé-terras,
stond pal in de loop van de tearoom erachter.
Dat zat niet lekker ontspannen, en zeker niet privé.

'Slapen in het bos’, had er op de site gestaan,
Je was blij dat je weer thuis was, lekker slapen
in je eigen bed. (Zucht, dacht je,
dus daarom was tie zo goedkoop).

Jij bent niet je hoofd

Dan ben je al een beetje gewend, je rekent
jezelf inmiddels wel tot de gevorderden in de
omgang met dementerenden, in het bijzonder
je eigen moeder. Je weet wat je te wachten
staat als je op bezoek gaat: ‘bereid je maar weer
voor op een middagje onzin’, grapte je wel ‘ns
op de heenweg in de auto. De surrealistische
omgang met het woord, met alle woorden.
Woorden die als strooigoed, als confetti in
een doolhof van zinnen werden gestrooid.
Een kruiswoordpuzzel zonder nummering,
dat je denkt: moet dit hori- of vertikaal?
Maar je gaat mee. Je haakt aan. Woorden
zijn toevallig ook net jouw ding, je luistert,
je lacht, maar je corrigeert niet. Wel gloeit
er ineens een dolk van gloeiend staal door
je hart, en wordt alles zwart, als ze ineens
zegt, in een glimp van licht: ‘mijn hoofd is gek.’
En jij weet dan: ze weet het. Ze is zich het
bewust. Er zijn die woorden en zij is ergens
zelf daarbinnen, ingesponnen door Alzheimer.

Je vloekt een bitter woord. Je wenste haar
en tedere weg naar het eind, niet dit. Maar
jij bent niet je hoofd mam, jij bent niet je hoofd,
onthoud ik elke keer weer, jij bent niet je hoofd.

 

Heb jij dat ook wel ‘ns?

Heb jij dat ook wel ‘ns,
dat je van die dagen hebt,
dat je dan denkt:
maar wat moet ik nou vandaag
wat zou ik moeten doen?
Wat moet er aangepakt,
wat moet er af, wat moet er afgevinkt?
Wat moet er gedaan, waar moet ik aan beginnen?
En dat je dan niet weet, want je ziet het niet.
Er is geen lijst, er kondigt zich niets aan,
er staat geen koerier bij de deur.
Er is geen chef. Je staat er alleen voor,
voor die dag. Het is jouw dag.
Er ligt niets op je te wachten, je postvak is leeg,
je agenda piept niet. Je mogelijkheden lijken
ineens eindeloos. Je had eerst ‘blijken’ getypt.
Maar dat klopte niet. Je wist je geen raad.
Je had geen idee. Het was allemaal aan jou.
De oneindigheid en de schitterende lichtheid.
De dag was van jou, maar er kwam niets
uit je handen. Nou ja, schrale, schrale troost,
behalve dit gedicht dan.

zondag 23 april 2023

Als je vroeger langs ging bij je moeder

Als je vroeger langs ging bij je moeder,
dan zag je in de keuken al de voorbereidingen
voor de avondmaaltijd gerangschikt: snijplank,
mes, prei, ui, paprika, wortel op het aanrecht. 

Er werd vooruit gedacht, er werd gepland, ingekocht
en al klaargelegd voor het bezoek van haar zoon.
Op tafel lag het cryptogram, helemaal ingevuld,
naast de detective – en de hond moest er ook nog uit.
En wat een gedoe met het CDA he? En had ik al
gehoord dat de buurvrouw, en wist ik al dat?

Mijn moeder heeft nu geen aanrecht meer,
en geen planning. Wel een mistig verleden,
en iets waar haar toekomst een leeg crypto is.

Wat gaf ik voor die keuken, die snijplank met
daarop mes, prei, ui, paprika en wortel,
en mijn moeder die vraagt: ‘kom je aan tafel?’

donderdag 13 april 2023

Je hoofd was een kluwen

De arts was niet herkenbaar als arts gekleed:
nonchalante vrijetijdskleding, er was geen witte jas
er hing geen stethoscoop om zijn nek. Wel zag
zijn blik de rood opgloeiende punt in mijn brein
waar mijn waanzin huisde en overuren maakte.
Je stond onder stroom, vertelde je, je zei dat je
gordijnen in brand had gestoken omdat je vond
dat dat kunst was. Datzelfde gold voor die servetten
die je op de snelweg moest gooien. En wakker
blijven natuurlijk, wat dacht je, continu wakker.
Onderweg van daar naar hier, had je drie keer
overgegeven, hier een flats, daar een plak,
daar lag het nu waarschijnlijk nog: te veel
drank, te weinig slaap opgestookt door
doordenderende gedachten. Je vertrouwde je
eigen hersens niet meer, maar wie moest anders
de realiteit checken en de boel op koers houden? 

Je hoofd was een kluwen en tegelijk zo helder als
kristal: jij zag de verbanden, de betekenissen en
de diepere lagen – wat een gruwel was dat dan.
En dan waren er die die seinen, die codes die je
doorkreeg: je was een pionnetje in andermans
fantasie, dacht je, dit bestaat echt niet. Je deed
een zonnebril op, en dook onder in een hotel
en leefde ’s nachts. Spiegels moest je ook
maar beter vermijden. Je deed je oortjes in,
er waren stemmen die je wilde horen, er was
een richting waar je naartoe wilde gaan.