zondag 23 november 2025

Leuven


Vanuit de trein zag je het groot op een fabrieksmuur staan: Free Palestine, we reden Leuven binnen. De taxi was een Tesla en de chauffeur rekende knap veel voor het ritje. Het terrein rond het hotel was niet klaar: de groendienst was nog bezig met gras, border en struik. Je omzeilde de plassen in het zand. In de lobby van het hotel verzamelde zich een Fins dames basketbalteam, allemaal in trainingspak allemaal op badslippers – allemaal blond.

Naast het hotel werd een kinderkermis opgebouwd, de lampjes bakenden het pad. Hier stond ooit een ziekenhuis, las je. Dat was gesloopt, en in afwachting van de ontwikkeling van dit terrein (hoge gebouwen, gokte je), was dit een culturele ontmoetingsplek.

Café Gambrinus was onze eerste stop. De stamkroeg van het fictieve personage, hoofdinspecteur Thomas Berg (uit de misdaadromans van Jo Claes). De dag erna was er in de Standaard Boekhandel een signeersessie van de eveneens Vlaamse auteur Dominique Biebau, maar daarover later. Gambrinus, ‘met voorsprong het mooiste café van Leuven’, noteerde ik uit de mond van een, uh, Leuvenaar, is rustig en klassiek, en precies in het centrum.

De dag erna zette auteur Dominique Biebau zijn opdracht, met vulpen, in zijn boek Duivelsklauw, en vertelde over zijn werk, docent, en over de plek waar hij dat uitoefende 'dat Harry Potter kasteel'.'

In het voorportaal van de Schouwburg, speelde een jonge Leuvenaar op de piano, die daarvoor bedoeld is. Zijn klanken waaierden lokkend over de straat. Een gratis concert, van een lange compositie, een lang stuk. En de pianist verdiende een groter publiek dan mij, Maria en nog een passante.

In het cultureel centrum, naast het hotel, zag je jongeren breakdancen, grondacrobatiek, ze draaiden rondjes op hun hoofd.

In het hotel begon je in Picknick op het ijs, van Andrej Koerkov en luisterde je naar RobertWyatt, wie kon er klaaglijker en ijler zingen dan hij?

Als je uit het raam keek, zag je in de hoogbouw, iemand op de hoogste verdieping, een silhouet, een man naar hier kijken, je deed het gordijn dicht.

's Nachts droomde je over je moeder. En over een galerie waar je heen ging en nooit aankwam.

Leuven bood je boeken, je kocht er acht, kringloop, Oxfam. Leuven bood je ook stegen, pleinen en de winkel van Nellie Daas (Fournituren, Kleinvak & Huishoudelijk Gemak) en primeur, Nellie Daas bleek een dochter te hebben.

We bezochten de kerk waarin het leven van priester Damiaan herdacht en verbeeld werd. Hij gaf zijn leven. En waardoor iemand geëmotioneerd werd, tranen, tranen. 

In een nis zag je een man door een knie gaan, je dacht even, wat doet hij nou, maar toen zag je dat hij een kruis sloeg, en op stond. En wat een fantastische kapel ook in die kerk waar hij dat deed: een wand, helemaal met rode kaarsen belicht, betoverend.

Ga je naar Leuven, dan ga je naar De Vaartkom, het oude industriële gebied dat her ontwikkeld werd: woningen, horeca, toerisme en cultuur en kunst. Dus wij gingen ook naar de vaartkom. (en we kwamen eruit met een kunstwerk, ik verklap het einde maar al vast). Want we kwamen Nella tegen, kunstenares Nella Bellinzoni. Van origine Italiaans, gewerkt in Frankrijk, gewerkt in Engeland, nu woont en werkt en exposeert ze in Leuven. En heeft ze dus een werk van haar verkocht aan ons: een rouwende, treurende engel, haar vleugels gemaakt van de lipjes van frisdrank- en bierblikjes. Dat liet je niet onberoerd.  

Grenzend aan het kanaal van de Vaartkom, je moet daartoe wel enige trappen op die daar uitgehouwen zijn, is de hooggelegen Abdij Keizersberg, met een prachtig uitzicht over de stad Leuven. En alsof het niet hoog genoeg is, staat daar ook een stenen Maria, van 15 meter hoog, dat is inclusief sokkel, best wel een tikje intimiderend, dat je je klein voelt. En alsof dat al niet genoeg was, bevindt zicht in de schaduw van dit Mariabeeld een begraafplaatsje van de monniken, simpele houten kruisen, een beetje verzakt, een enkel zonder dwarshout, zonder marmer  of jaartal, in het gras, in de stilte.

We hadden een lijstje gemaakt toen we naar Leuven gingen: dit wilden we zien. Hier wilden we heen. Daar wilden we wat drinken, daar wat eten, en dat moesten we beslist zien. En, nu een week later, zie ik dat we bijna alles hebben afgevinkt. Dat kan hier: veel te zien, maar toch op een relatief compacte oppervlakte. Een van de ‘dingen’ cafés, die je moest zien in Leuven, dat was café Commerce, vanwege de authenticiteit. En dat klopte wel. Aan het tafeltje naast ons zaten twee oudere mannen zwijgend tegenover elkaar, met de pet op en de jas aan, met alleen hun glazen als verbindend element. Helaas zat twee tafels verderop een jong Amerikaans stel luidruchtig een partijtje kaart te spelen. Zucht. Fuck de globalisering, denk je dan.

De spiegel van de badkamer in het hotel had een ringverlichting rond (duh) de spiegel, zodat een lichtend rondje jouw pupil ook biologerend omlijste.

Leuven heeft ook een museum. En wat doe je op een zondag immers, dan ga je naar het museum. Een leuk museum met bijzonderheid dat uitgerekend die zondag er enkele performances te zien waren. En wanneer zie je nou een performance? Schilderijen, sculpturen, video’s, tekeningen, etsen – maar performances?

Hier, in Museum M,  waren ze op video te zien en in het echt, gauw een stoeltje zoeken, ze gaan zo beginnen.

De belangstelling viel niet tegen. Als ik zo om heen keek, telde in zo’n 50 mensen, de meeste oud, wit, grijs, kaal -  maar er waren ook enkele jonge ouders met hun kinderen. We konden beginnen.

Drie Italiaanse performance kunstenaressen bewogen en dansten tussen de sculpturen van Ana Mazzei door. Wat zou er gaan gebeuren, wat stond ons te wachten?

De drie kunstenaars hadden zich gestoken in een lila, rood, en een groen gestreept pak. En nummer drie was onherkenbaar, want masker. dansten en bewogen tussen en om de sculpturen van Ana Mazzei.  Alles in stilte, woordloos. Ze knipten ritmisch met hun vingers, wij, het publiek, knipten ritmisch met de vingers. Ze bewogen synchroon.

De gemaskerde van het drietal hield de woorden Gall, Persue, Martyrdom en Memory omhoog. De voorstelling was een verwijzing naar het schilderij ‘De Marteling van Sint Kwinten.’ Maar ook hier was het geweld tegen vrouwen niet ver weg, femicide. We hadden het al op de schilderijen in de Sint Pieters Kerk gezien, gruwelen.

Op het Ladeuzeplein keken we nog omhoog naar de reuze kever van Jan Fabre. Alleen, ik dacht: een insect aan een naald prikken, waar slaat dat op? Van de kastjes die ik ken waarin vlinders, bijen, kevers per verzameling vastgeprikt achter glas zitten, zitten ze met een speld vastgeprikt, niet met een naald.

Leuven, moet ik nog naar de universiteitsbibliotheek? En daar de toren beklimmen? Ja, we heben de wenteltrap gedaan, het uitzicht gezien. Moet ik nog naar boekhandel Boekarest? Okay, doen we. Kruidtuin, check, tuinman gesproken.  Begijnhof ook bezocht ('Voor een Begijnhof groot en klein, moet je in Leuven zijn'). Leuven, bedankt, maar we moeten gaan.

 


dinsdag 18 november 2025

En in het Engels is het dus: Eugene Onegin

 

T-shirtje gekocht, werd vandaag bezorgd. Ik heb Poesjkin al als buste, en nu dus ook op een T-shirt.

maandag 17 november 2025

Handdoeken in een hotel, hopeloos, en hoe dit op te lossen met een label

Afgelopen week verbleef ik, sorry, verbleven wij, het meervoud is essentieel in dit stukje, in een hotel te Leuven, België, dat is, meer specifiek Vlaanderen, maar dat maakt voor dit stukje, niets uit. Wij hadden het zeer naar ons zin in Leuven, we hebben ons niet kapot geamuseerd, daar zijn we inmiddels net te oud voor, maar we besloten ons verblijf wel met een positief gevoel, een voldoende score op de lat van voldoening,

Maar ik wilde het eigenlijk niet specifiek over Leuven en haar fantastische Syrisch/Libanees, Vietnamese, Nepalees en Ethiopische restaurants hebben (en ook niet over die ene dagzaak waar je je broodje plompverloren geserveerd kreeg in een Tupperware bak, boem, op je tafel. Even dacht je: wat zullen we nou beleven, is dit een vergissing, is dit voor Takeaway, is dit een grap, waar is de camera? Maar je zag dat de gasten aan de belendende tafeltjes hun broodjes ook zo geserveerd kregen, in een plastic huishoud box waar je je blokje mozzarella en schijfje tomaat uit de diepte moest vissen. En wat stond het allejezus armoedig die plastic bak voor je op tafel. Zo presenteer je toch geen maaltijd, beste Dewerf aan het Hogeschoolplein? En: wie heeft bedacht dat dit een goed idee was, en echt, waarom?)

Ik wil het hebben over handdoeken in hotels, beste lezer, ik wil het hebben over het klimaat, milieu, over besparingen, ik wil het hebben over een ergernis beste lezer – en de oplossing daarvoor.

Wie kent het niet, je verblijft met z’n twee in een hotel, en in de badkamer liggen of hangen twee sets handdoeken klaar: twee grote, badlakenformaat, en twee medium. Alle vier wit. Mooi. Maar. Je doucht je ’s ochtends, je partner ook. Je hangt je handdoek op, links, en partner hangt zijn/haar/x exemplaar rechts op. Kom je ’s avonds weer terug in kamer 308, zie je dat de housekeeping alles strak heeft schoongemaakt en opgeruimd. Je ziet dat in de badkamer de handdoeken weer netjes opgevouwen over de verwarming hangen. Mooi, hier houdt men van netheid.

Maar. Welk exemplaar was nou van jou, en welke handdoek was van je partner? Die dingen zien er hetzelfde uit. Even ruiken misschien?

Wat nu? Moet je nou na de volgende douchebeurt je afdrogen met een handdoek waarvan je niet zeker weet of die andere zich daarmee heeft afgedroogd – overal? Ook daar? Ja ook daar.

Dat doucht toch iets minder prettig, dan ga je toch net wat minder de dag in, dat je steeds denkt, wat ruik ik toch, en wat jeukt daar toch?

Dus heb ik daar over nagedacht. Hoe kun je nu, als je meerdere nachten, met z’n twee, verblijft op dezelfde hotelkamer, er vanuit gaan, dat je steeds naar de juiste, jouw, handdoek grijpt? (Wel zo hygiënisch immers, en je hecht ook wel aan je eigen luchtje).

Simpel zou zijn: dat er in de hotelkamer twee setjes handdoeken zouden hangen van verschillende kleur. Handig: jij rood, zij blauw. Maar. Dat is niet praktisch voor de wasserijen, alles wit is wel zo praktisch in het wassen en het sorteren, zeker niet met grote hoeveelheden.

Dus, hoe kun je je witte handdoek onderscheiden van die andere witte gebruikte handdoek?

Met een label!

Het hier bovengenoemde probleem, de door mij beschreven ergernis, kan simpel verholpen worden door een label aan de witte handdoek te bevestigen.

Ik stel me zo voor dat in de nabije toekomst, een stel, een koppel, twee mensen een hotelkamer delen voor enkele nachten, en dan elke dag hun eigen gebruikte handdoek herkennen door de afbeelding, het symbool dat op het aangenaaide label staat.

En ook daar heb ik over nagedacht. Dus heel simpel aan het ene setje handdoeken staat op het label een bloem, en op het andere setje een giraffe. Op het ene setje staat de zon, op het andere een halve maan. Op het ene setje staat op het label een auto, en op het andere setje een fiets. De mogelijkheden zijn eindeloos. Een bloem en een auto mogen ook. En een fiets en een zon ook. Als ze maar verschillend zijn. (Misschien zou er zelfs reclame op kunnen).

Als dit idee wordt uitgevoerd, wat voor besparingen, en vooral ergernissen er dan uit de wereld zouden worden geruimd, en wat voor gemak ervoor terugkomt. Ik kijk er naar uit, mijn handdoek, alleen maar voor mezelf.

 

zaterdag 8 november 2025

Dagboek gevonden in Bed and Breakfast

In de boekenkast van de Bed & Breakfast stonden tussen Tessa de Loo, jaargangen van een historisch vereniging, Pastoor Poncke, Kerewin, Rotterdam in de wederopbouw, Het totale kamerplantenboek en Jannetje Visser-Roosendaal, enkele dagboeken en persoonlijke spullen van de dochter van de verhuurder.

Wat deden die hier, het kon toch niet de bedoeling zijn dat een gast, een bezoeker dit vond en ging lezen? Dit was toch al te privé? Dit laat je toch niet zo slingeren? Hier ben je toch zorgvuldig mee?

Dus ging ik lezen. En de dagboekschrijfster bleek een min of meer bekende documentairemaakster, ik kende die naam. En als adolescent vertrouwde ze haar dagboek toe dat ze het eigenlijk wel vervelend vond dat ze nog steeds gezien werd als klein meisje, terwijl ze toch inmiddels een jonge vrouw was.

maandag 3 november 2025

31 oktober en 1 november


Je had je portie microfoons wel gezien, of wat is het, gehoord, afgelopen weekend. Dat begon vrijdagmiddag al bij de boekpresentatie van Marten Heijs in boekhandel Praamstra in Deventer. Het boek De Grote Zwaaier, is een erg aantrekkelijke bundel, en daarom waren er ook eigenlijk veel te veel geïnteresseerden tussen de boeken, je vroeg je af of er wel boeken genoeg waren voor iedereen.

Er werden twee van de 44 korte verhalen voorgelezen. En ik kende ze allebei nog van toen ze gepubliceerd werden op zijn blog. Fijne verhalen.

In de stukjes van Marten wordt een prettige wereld opgeroepen, die soms een beetje raadselachtig is. Er komen personages in voor die je zelf ook graag zou willen tegenkomen. Er zijn dialogen waar je ook aan had willen deelnemen. De situaties zijn klein, maar daarin schuilt juist een wereld die je met een glimlach achterlaat.

Marten schrijft al een tijdje. In 2013 was Marten Heijs met zijn blog de winnaar van de Blogparel, een internetprijs voor blogs. De jury noemde toen zijn aan Simon Carmiggelt denkende stijl, een terechte winnaar. En nu is er dus een fysiek boek.

Misschien nog aardig om te noemen. Marten is Deventenaar, heeft daar de Bibliotheek Academie gevolgd, was daar klasgenoot van Maria, en was toen… het vriendje van Maria. Nou ja zeg. De wereld is klein, en Deventer in het bijzonder.

 

Zaterdag bezochten we het Americana Festival Take Root in de Oosterpoort in Groningen. Take Root en ik gaan al een lange weg terug, de allereerste editie werd gehouden in De Smelt te Assen in 1998, en daar was ik bij. Toen waren er 17 acts, en nu 24, verdeeld over 6 zalen in De Oosterpoort. Maar, eerlijk gezegd, wat me vooral is bijgebleven na afloop: het gevoel meer gemist dan gezien te hebben.

Want: ook hier was het druk, te druk. Er was eenvoudigweg in elke zaal te weinig ruimte voor alle fans. Er waren rijen, of het was vol, helaas.

Gelukkig hebben we het optreden van Alela Diane wel helemaal gezien, en ook dat van Horsebath en Frazey Ford.

Wat mij dit keer ook weer zo stoorde, beste mede festival bezoeker: de adembenemende luchtjes die men mee schijnt te moeten nemen de warme zaal in: de overdaad aan parfum, de asbakluchten, de hinten van komijn - en binnen kun je geen kant op.

zondag 2 november 2025

Psychiatrie

Hij vertelde dat toen hij voor de allereerste keer een afspraak had in de polikliniek in de stad, dat hij drie keer een rondje om het gebouw liep, voordat hij naar binnen durfde te gaan. Hij hoopte maar dat hij geen bekende zag, of dat een bekende hem zou zien.