zondag 26 oktober 2025

Zelfportret van Anton Valens in Museum MORE in Gorssel

 


Anton Valens. Ik ben een groot liefhebber van zijn werk. Wat heb ik genoten van Het boek Ont, misschien wel een van de leukste boeken die er in de Nederlandse literatuur verschenen is. En wat hield ik van de rest van zijn oeuvre: Meester in de hygiëne, Het Compostcirculatieplan, Vis, Chalet 152, en de postuum uitgegeven novelle, Een wagon vol duivels, ik was er dol op, ik was er weg van – des te moeilijker het besef dat het hier bij bleef: Anton Valens overleed op 7 november 2021. Na zijn dood verscheen het non fictie boek  Een kniebuiging voor de ezel – over tekenen en schilderen, uitgeverij atlas contact, 190 bladzijden, met een boel illustraties. (Ik kreeg het verleden jaar op mijn verjaardag, bedankt Maria).

Anton Valens was een dubbeltalent. Hij kon schrijven en hij kon schilderen.

En vandaag bezocht ik MuseumMORE in Gorssel. En daar bekeek ik zaal met daarin de wand met de zelfportretten. En mijn adem stokte even: want daar rechts bovenin, dat portret, dat kende ik, daar hing het zelfportret van Anton Valens dat gebruikt is als voorkant van het boek Een kniebuiging voor de ezel. Ik was even ontroerd. Daar hing het schilderij van Anton Valens tussen Philip Akkerman, Jan Bor, Cornelis Dodewaard en Pieter Pander.

Ik verliet de zaal, keek nog even om, en zei schor ‘dag Anton’. 


 

zondag 19 oktober 2025

Het bestaan wordt nu wel erg eenzijdig

Zondagmiddag, alle tijd aan mezelf,
dus ik schreef een kaart aan een vriend,
en postte de kaart ruim voor 23.00 uur
in de postbus aan het eind van de straat,
naast de bushalte. (Fijn, dan was tie er morgen,
de kaart bedoel ik).

Maar. 

De postbus aan het eind van de straat
was opgeheven. Dat geldt ook voor de bushalte:
verdwenen, is nu parkeerplaats. 
 
En, sowieso, de buslichting van 23.00 uur
bestaat niet meer. Ergens op de maandag,
zal de postbus geleegd worden,
en dan, over een dag of twee, drie,
wie weet, zal mijn kaart worden bezorgd.
Gerard Reve had toen zo verdomde gelijk:
Het bestaan wordt nu wel erg eenzijdig.

dinsdag 14 oktober 2025

Het gaat zoals het gaat

Over wat er mis ging, over alle giftige berichtjes
en alles wat er tussen de regels te lezen viel 

je was verbijsterd dat je in de rug werd aangevallen
en dat steun van verwachte zijde uit bleef – jammer dan 

leerzaam bleek het dus wel, een kijkje in het achterbakse
ze was een loeder, een haatheks van de laagste orde 

je verbaasde je over de taal, de krukkigheid, de armoe
de jaloezie van jaren opgespaard, de zure walmende wrok – 

lelijker kon zij niet worden, dat was eigenlijk wel jammer
dit is eigenlijk alles wat ik hierover zeggen wil.

 

zondag 12 oktober 2025

We gingen naar Amsterdam om

 


We gingen naar Amsterdam om de presentatie van de dichtbundel van Robbert-Jan Henkes, Nachttrottoir, bij te wonen, luister bij te zetten. En we hadden er voor de zekerheid een hotelovernachting aan vastgeknoopt, want je wist immers nooit waarop zoiets uitloopt.

Uitgeverij Koppernik is gevestigd op Keizersgracht 75, slechts één grachtje verwijderd van ons hotel. Ik had eerlijk gezegd geen idee waar ik heen ging: hoe groot was dit evenement eigenlijk. Hoeveel mensen zouden er zijn, en wie? Zouden we erg uit de toon vallen, zouden er bekenden zijn, schrijvers, dichters? Ik was nog nooit bij een uitgever op bezoek geweest, of hoe heet dat, gerecipieerd?

Ik was helemaal weg van die bundel Nachttrottoir, echt, dit was het beste, het leukste dat ik dit jaar gelezen had. Maar wat waren er weinig mensen op deze happening afgekomen, ik telde er een kleine 20 (waaronder ook nog, wat, jij ook hier, Josef P. uit Deventer).

Ik had voor Robbert-Jan Henkes een aardigheidje meegenomen: een uitgeknipte recensie uit de Volkskrant van 25 jaar geleden, waarin literatuurcriticus Kees Fens, het gedicht ‘Nachttrottoir’ besprak. Robbert-Jan Henkes had zo zijn bedenkingen over die vroegere vertalingen van dit gedicht. Hij las zijn eigen vertaling voor. En daarna nog een gedicht met Erik Bindervoet, een duet, leuk.

Voorts waren er in dat statige grachtenpand nog voordrachten (en muziek) van Samuel Vriezen en Kine Brettschreider. En er was, hoera, bier. Daarna vertrokken we naar een Indonesisch restaurant.

De volgende ochtend stapten we over twee lachgastankjes, onze voeten achterna, de gracht op: op weg naar het ontbijt in café De Pels. Ik moest aan deze locatie denken omdat ik onlangs in De Nieuwe Contrabas iets had gehoord over schrijvers die met één been in de maatschappij stonden, en met het andere been in De Pels. Dat vond ik wel geestig.

Geen bezoek aan Amsterdam zonder bezoek aan De Slegte en antiquariaat Kok, Oude Hoogstraat (Perdu hebben we dit keer overgeslagen, sorry Perdu). En dat leverde een handvol aardige dichtbundels op. Ondertussen werd bekend dat László Krasznahorkai, de Nobelprijs voor de Literatuur had gewonnen. (Nee, dus weer niet Haruki Murakami.) Ik heb nog nooit een boek van hem gelezen, maar wel heb ik thuis de dvd van de romanverfilming: Satantango. En dat was een, uh, hoe zal ik het formuleren, pittige zit om tot het eind toe uit te kijken.

FOAM wachtte ons nog (Fotografiemuseum Amsterdam). Ik ben daar al eerder geweest, maar ik weet niet meer welke beelden ik toen gezien heb. Nu was er, onder meer, een expositie over de fotograaf Co Rentmeester. Erg interessant, zijn oeuvre: de jaren zestig, zeventig en tachtig op film gefotografeerd. Maar mij viel één ding op: de teksten bij de foto’s. Wilde men hier nou met terugwerkende kracht woke doen, of wat was dit? Co Rentmeester had in 1965 de rellen in Watts, een wijk in Los Angeles, gefotografeerd. En die foto’s waren te zien in Foam.

Indringende foto’s, krachtige foto’s, mooie foto’s, maar. Die teksten bij de foto’s. Bij een foto van plunderende en stelende mensen in een apotheek, staat: mensen nemen spullen mee uit een apotheek, right. Bij een (prachtige) foto van een plunderaarster, met haarkrullers, die haar buit hoog opgetast in haar winkelwagentje meeneemt, staat: woman with filled shopping cart, rightWat een heerlijke formulering. Hier was iets wat wel gezien en gefotografeerd mocht worden, maar beslist niet benoemd.

Maar we moesten voortmaken, want het Vietnamese restaurant wachtte op ons, en daarna de trein terug naar huis.

 

zaterdag 11 oktober 2025

Liefdesverdriet

Hier was het, op deze pek viel je
een gat in je knie, op die kiezels.
Je gleed uit. Het bloedde als een rund. 

Hier maakte je vriendin het uit. Jullie wandelden.
Ze wilde je wat vertellen: je was het niet.
Ze wilde niet, met jou, ook niet verder. Je hield je stoer,
en je ging lachend door: je wuifde
elke verzorging weg, je ging verder lachend
je leven in, die pleister hoefde je niet.

Elke zomer licht die witte streep op je knie weer op:
hier had zij het uitgemaakt, weet je nog? Hier stak zij
het mes in je hart, koud, gemikt, gemeend,
hier bloedde je, daar was de pijn.

zaterdag 4 oktober 2025

Michiels variant twee

Nacht, straten, apotheek, lantaren,
Een zinloos schijnsel in de mist.
Al leef je nog eens twintig jaren –
Geen uitweg – alles is beslist. 

Je sterft en wordt opnieuw geboren,
Alles herhaalt zich vroeg of laat:
Rimpels in het kanaal bevroren,
Nacht, apotheek, lantaren, straat.

-Alexander Blok- 

 

De gracht en de rivier kwamen samen
waar jij woonde, de brug stond altijd open.
Een zinloze verbinding, plus die mist,
en aan de overkant was de drogist. 

Je was paracetamol van node
maar, o wonder, ’s nachts was de gracht bevroren,
evenals het Spaarne. In het schijnsel
van de maan schaatste je: er was niks beslist.

 

(Dertig jaar geleden woonde ik op het punt waar de Bakenesser gracht en het Spaarne elkaar ontmoeten, Donkere Spaarne 58, om precies te zijn. En toen kon er geschaatst worden over de Haarlemse wateren.)

 

 

donderdag 2 oktober 2025

Trap op, trap af

Soms ga je de trap op naar boven
om te schrijven, alles is paraat:
pen, papier, flarden in je hoofd,
je weet niet wat je te wachten staat. 

Maar nu zit je daar al urenlang,
het papier blijft wit, de flarden
uit je hoofd bereiken niet je pen:
je gaat de trap af naar beneden.

 

zondag 28 september 2025

Michiels variant

Nacht, straten, apotheek, lantaren,
Een zinloos schijnsel in de mist.
Al leef je nog eens twintig jaren –
Geen uitweg – alles is beslist. 

Je sterft en wordt opnieuw geboren,
Alles herhaalt zich vroeg of laat:
Rimpels in het kanaal bevroren,
Nacht, apotheek, lantaren, straat.

-Alexander Blok- 

 

Het was klaarlicht, toen je de drogist betrad,
Hemmer, Vroomshoop aan het koud kanaal.
Je vroeg om condooms, er moest ontmaagd,
je vakantieliefde had hierom gevraagd.

Thuis was de elektra afgesloten,
er brandden zeven waxinelichtjes
De lantarenpaal trapte je onklaar.
De straat, je toekomst, je zag het allemaal.

zaterdag 27 september 2025

Nachttrottoir (maar dan 77 keer anders)

 

In 1912 schreef Alexander Blok het gedicht ‘Nacht, straten, apotheek, lantaren'. 
Dit gedicht werd in 1991 opgenomen in de bloemlezing Van Derzjavin tot Nabokov (Russische poëzie uit drie eeuwen, vertaald door Marja Wiebes en Margriet Berg uitgeverij Plantage). En Kees Fens, toenmalig recensent bij de Volkskrant, schreef destijds hierover: En daar is natuurlijk ook Alexander Blok. Hij verplettert met dit gedicht niet alleen de twee andere van hem opgenomen verzen, maar ook de hele buurt om hem heen. 

En nou heeft Robbert-Jan Henkes dit gedicht Nachttrottoir van Alexander Blok vertaald in 77 versies, stemmen, vormen. Met onder andere versies van Komrij, Wigman, Deelder, Hanlo, Vondel etc. En dat levert een weergaloze bundel op. Je blijft erin lezen. En je blijft erom lachen, en je blijft heen en weer bladeren. Ik geloof niet dat ik dat dit jaar met welk boek dan ook heb gehad. Ik opende het en werd er gelijk door gegrepen, aangestoken.

Nacht, straten, apotheek, lantaren,
Een zinloos schijnsel in de mist.
Al leef je nog eens twintig jaren –
Geen uitweg – alles is beslist. 

Je sterft en wordt opnieuw geboren,
Alles herhaalt zich vroeg of laat:
Rimpels in het kanaal bevroren,
Nacht, apotheek, lantaren, straat.

-Alexander Blok- 


donderdag 25 september 2025

ADDA

Vandaag ontving ik via de post, twee ADDA cahiers uit België (tijdschrift van concrete en visuele poëzie). Daar kunnen we een boel moois over zeggen, maar een plaatje zegt misschien meer. Het is erg inspirerend.

 

Autisme

Ben ik op de begrafenis van een nabij familielid.
Komt daar uit de condeolance rij een figuur voorbij,
lang niet gezien, die mijn hand schudt en vraagt: Alles goed?

donderdag 18 september 2025

Gedicht gelezen in Moskou, goed voor 7 jaar opsluiting

Dit is een gedicht dat goed is voor 7 (zeven) jaar cel in Rusland.
Dit is het anti-oorlog gedicht van Artyom Kamardin dat hij voordroeg in Moskou, bij het standbeeld van Majakovski
Dit is het gedicht dat protesteert tegen de Russische invasie van Oekraine. 
En dit is dus wat er dan gebeurt: er komt een inval in het appartement van Artyom Kamardin en zijn vrouw, en wordt hij gearresteerd en berecht wegens het aanzetten tot haat en het oproepen tot activiteiten die de staatsveiligheid bedreigen. En wordt 
Artyom Kamardin dus veroordeeld tot 7 jaar opsluiting.

(We hebben het over gedichten, ik zeg het er maar bij).

 

Kill me, militiaman!
Cops will buy you a gun with money from the budget.
Kill me, militiaman!
Become the whipping hand.
After all, I’m not a person! Shit runs in my blood!
Kill me, militiaman!
Become the scourge of God!
After all, I’m not a patriot…or maybe I’m just not good enough.
Why do you need a reason? Fuck it! You don’t need one!
Kill me, militiaman!
Come on!
Kill me, militiaman!
You’ve already tasted blood!
You’ve seen how battle-ready brothers
Dig mass graves for the brotherly masses.
You’ll turn on the television—you’ll lose it,
Self-control has never been your strong suit.
At least you have plenty of other strong suits.
Kill me, volunteer!
Shoot the white ravens.
Avenge the crucified boy!
Save the Motherland from me!
Become a hero!
Kill me, volunteer!
Your president will be very happy with you.
Tear me to shreds!
Stomp me into the dirt!
The buds of the Russian Spring have bloomed!
Hurry up! Kill me, scum!
After all, you want it so badly…
See, while you were fighting for Donbas,
I fucked your daughters,
I sold spice to your three-year old son.

Artyom Kamardin-

 


zondag 14 september 2025

Bericht van Mila, de afwezigheidsassistente van Michiel

‘Ik ben de afwezigheidsassistente van Michiel.
 Michiel kan nu even geen gedicht leveren op dit blog,
vandaar dat u het nu even moet doen met mij. Michiel
vaart op dit moment op de Kagerplassen in een roeibootje.
Tenminste, dat bericht liet hij achter voor mij: ’Mila, als je
dit leest, dan vaar ik op de Kagerplassen in een roeibootje.
Met mijn vader en onze hond Barra, een langharige Schotse Collie.’
‘Hij weet niet wanneer, o, sorry, dit ben ik weer, Mila,
de afwezigheidsassistente van Michiels blog, hij weet niet
wanneer hij weer terug is en een gedicht levert.
Hij heeft nog wel een appje gestuurd. Ik citeer het: ’Mila
De roeispanen maken wakken in het kroos. En Barra
zag een stel eenden binnen zijn jachtbereik, zag de groene
vlakte, berekende zijn kansen, of juist niet,
dat heb je met instinct, en had kennelijk de kroosvlakte
voor vast grasland aangezien- en was daarop gesprongen.
Hij ging kopje onder. Waarschijnlijk tot zijn eigen
onbegrip en verbijstering.
Daarna moest het dier weer aan boord gehesen,
vol van druipende natte vacht en kroos.’
‘Dus, Mila,’ besloot het appje, 'je begrijpt, tot gedicht
leidt het niet, maar ik vermoed dat het beeld van die hond,
die, poten op de rand, naar eenden blaft, die uit de boot,
op dat kroos stapt, mij wel een tijdje bij zal blijven.’

 

 (Eerder geplaatst op dit blog, dus op herhaling wegens vakantie)

Het gedicht dat niet wilde lukken

 

In de super zag je haar, in het zwart gekleed
stond ze daar bij de groente. Op haar tas las je
een rijtje filosofen: Adorno, Foucault, Holmes
en nog zo wat. Mevrouw was niet van de straat.

Buiten barste een onweer los. Je schuilde in
een portiek waar net een man een vuurtje
gaf aan een vrouw. Uit de cafetaria ernaast
klonk operamuziek. Je schraapte je keel, kuchte
en dacht daarin je vader te horen (van vroeger).

Toen je ooit hoog op een toren stond, dacht je,
dat als je naar beneden zou springen, behoedzaam
van tak tot tak naar beneden gewiegd zou worden.
en heelhuids op de grond gezet: partijtje kierewiet. 

Thuis hadden de buren ruzie, je had de aanleiding,
de inleiding gemist, je viel midden in het geschreeuw
de verwijten, de knallende deur, en ondertussen
zat jij maar met een gedicht dat niet wilde lukken.

 

zondag 7 september 2025

Dagje snelweg

 


Na zo’n hele dag op de snelweg
met al die vrachtauto’s, vroeg je je af:
wat zou nou de beste naam voor een popgroep zijn, 
je probeerde wat het beste klonk, je probeerde je
de namen op een affiche voor te stellen:
Angles Morts of toch Nur für Lebensmittel

Soms…..

Ik ben bezig in de essaybundel van Dirk van Bastelaere Wwwhhooosshhh

Over poëzie en haar wereldse inbedding.

Niks aan de hand, ik lees wel vaker gedichten, of over gedichten. Maar dan. Dan beland ik ineens op pagina 154. En daar lees ik…

Het is een letterlijk letterlijke betekenisloze gebeurtenis, die helemaal geen mantra is, geen aan pre-antieke rituelen herinnerend (ritmisch) klankpatroon dat enkel om zijn formele schoonheid dient te worden bewonderd, maar een gebeurtenis die subject en betekenis tijdelijk in een eclips plaats. Op het eerste gezicht/niveau een compensatie voor de syntactische fragmentatie bij middel van een klankrepetitie die ongrammaticale proposities aan elkaar breit met een semiotisch stramien, is het eigenlijk een onzinnige gebeurtenis, een paragrammatisch exces, een schizoïde flow, een subjectverdunner, een verontrustende, lichamelijke grom, die op transfrastisch niveau een materiele, lichamelijke, betekenisloze structuur tot stand brengt.
Het is deze structuur die de logica en grammatica van de symbolische orde doet vervloeien, en zo de tekst tot lichaam maakt. Kristeva brengt dit soort verschijnselen in verband met de chora, een begrip dat ze aan de Timaeus van Plato ontleent, en dat een moederlijke, amorfe, recipiënt aanduidt die de taal in haar structuren (woorden, figuren, verbanden) voorafgaat – een smerige, vettige plek, waarvan echo’s nog naklinken in onze stembuigingen, klanken en ritmes. Een lillend, van bloed doortrokken rizoom, dat zijn peesdunne tentakels uitstrekt tot in onze keyboards en ons strottenhoofd en dat lelijk in onze dromen huishoudt. Het is de plek die aan de genotekst ten grondslag ligt en die bijvoorbeeld bij Artaud een bijzonder prominente rol speelt, zo prominent zelfs, dat allerhande glossolalieen die met de chora / genotekst in verband worden gebracht bij hem aan de fenotekst (des)organiseren.


maandag 1 september 2025

Bestemming

Toen hij ’s avonds thuis kwam van zijn werk,
Vond hij een vaatwasser in de gang. In de doos.
Geen berichtje erbij, niets, hij wist van niks.
Op de vensterbank heupwiegde een kerstman,
Hij zette ‘m uit, en zocht naar zijn telefoon,
Wat gebeurde er hier, als hij er niet was, in zijn huis?

Hij boekte een snel een hotel, en startte zijn auto.
Net na de rotonde zag hij in het lamplicht een wolf.
Hij gaf gas, hij moest hier snel vandaan.
In het hotel trof hij in zijn kamer een babybedje,
Een misverstand, of was dit weer een vaag teken?

Naast het hotel bevond zich een lege kapperszaak
Hij zag de rij nutteloze wasbakken, bloedrood droop
De graffiti over de ramen, de buurt was niet best,
Dat verklaarde ook de lage kamerprijs, wist hij. 

Op het Marktplein schreeuwde een zwerfster,
Hij boog al af naar de andere zijde, een terras
Wilde hij, en een glas en rust – en even roken,
Verdwijnen achter een mistgordijn, weg, niet 

Terug naar zijn oude leven waar kerstman
En vaatwasser op hem wachtte – ook doos.
Hij bestelde weer een bier en stak weer
En sigaret op, en blies de rook uit om zich heen. 

De zwerfster hield zich koest, hij hoorde het carillon
Er kwam een rust over hem, de wolf aan het belendende
Tafeltje hief zijn glas, en knipoogde naar hem
Hij wist niet precies wat hij zag, en filmde de boel. 

Misschien moest hij maar weer terug naar huis
Naar werk, of toch eerst maar ‘ns de dokter bellen
Of minder drinken, of een vrouw zoeken, een wending
Geven aan zijn leven: pillen, therapie, een geloof?

Niets wist hij. Hij betaalde het terras, het hotel
En startte zijn auto, hij toetste zijn bestemming in,
Thuis. Hij zou die vaatwasser in de doos laten.
Hij zou die kerstman het zwijgen opleggen

 

zondag 31 augustus 2025

Wat ik vanmiddag in de tuin las

 

Vanmiddag, de laatste dag van de zomer, zat ik in mijn achtertuin, bank, tuintafel, parasol, vers gemaaid gras onder de voeten, met drie boeken. Eén dichtbundel, een graphic novel / biografie, en een autobiografie. Respectievelijk van een Belg (een Vlaming om precies te zijn), een Amerikaan (ook al is het onderwerp van het boek een Tsjech: Kafka), en een Nederlander: de schilder Peter Klashorst.

Dat ik die dichtbundel, Pornschlegel en andere gedichten (Uitgeverij Atlas, eerste druk, 2000) deze week in de brievenbus kreeg, voor 8 euro, daar was ik erg blij mee. Want de bundel was eerst te duur (ik zag op internet een exemplaar van over de 200 euro), of niet te krijgen: ik had ‘m eerst elders besteld, maar ik kreeg de reactie dat die bundel, helaas, al verkocht was.

Dat ik dat boek van Robert Crumb over hel leven van Franz Kafka, Kafka, las, ik hou nou eenmaal erg van plaatjes kijken. En het is gewoon een erg goed boek. (En denk niet dat ‘iets met plaatjes’ altijd luchtig is. Dat is niet zo).

En het derde boek. De ‘Ik Peter Klashorst’, Kunstkanibaal. Tsja. Als er niet om elke pagina geneukt (de cover geeft het eigenlijk al een beetje weg) zou worden, met Afrikaanse vrouwen, dan had deze schelmenroman geen 384 maar slechts 150 bladzijden geteld (als het niet minder is).