zondag 7 december 2025

'Europa is dood. Jullie genen zijn verbruikt.'


Het is al meer dan veertig jaar geleden, Remco, meneer Campert,
Dichter, dat je het gedicht over Richard Brautigam schreef.
Een hard gedicht, maar het moest geschreven,
het moest je van het hart. Mij bleef altijd bij, de openingszin: 

Europa is dood
Jullie genen zijn verbruikt.
 
Je citeerde uit een ontmoeting die je met je collega had.
En die was niet gezellig, die ontmoeting in die pizzeria
emoties, zware woorden.
Brautigam was de Amerikaan,
Jjj de (woedende) Europeaan
(die nog maar net het woord fascisme
wist te vermijden) de drank deed de rest.
 
Zoals je schrijft in je gedicht: 

Paar maanden later
schiet hij zich
voor zijn harige kop.
een radeloze man
vol onverbruikte genen 

Ik kom hierop, vandaag door wat ik las:
de meningen van Poetin en Trump
over Europa: geen partij, geen gewicht
in de schaal, (over 
Oekraïne hebben we het hier)
niet interessant, houden
we geen rekening mee, hebben
hun genen radeloos verbruikt.
(En dat lezen doet wel pijn).

Maar liefst heb ik natuurlijk, 
dat dit gedicht eindigt met een knal:
Poetin die zich voor zijn kale kop schiet.

 

vrijdag 5 december 2025

Salman Rushdie werd gestoken door een man


  

Salman Rushdie heeft een nieuw boek, De Levensavond, uitgeverij Pluim. En het wordt  besproken in Trouw. Geïnteresseerd begon ik met de recensie. Maar in de tweede alinea bleef ik steken bij: De werkelijkheid was te indringend: een man stak hem 15 keer met een mes. Rushdie verloor een oog en balanceerde op het randje tussen leven en dood.

Heftig, denk je dan. Door een man met een mes in je oog gestoken te worden als je een lezing wilt geven, zomaar, door een man. Het zal je maar gebeuren. Maar hoe groot is die kans?

Op 12 augustus 2022 stak Ahadi Matar, een Amerikaan van Libanese afkomst, een moslim, die zei dat hij Rushdie geen goed mens vond, en dat hij, Rushdie dus, de Islam aanviel. Vandaar zijn aanval met het mes. Matar werd voor deze religieus gemotiveerde moordpoging veroordeeld tot 25 jaar cel.

Ayatollah Khomeini noemde Rushdies boek De Duivelsverzen, godslasterlijk en vaardigde op 14 februari 1989 een fatwa uit: Rushdie moest vermoord hierom, een doodvonnis dus. Er werd een beloning uitgeloofd. Ahadi Matar had hoogst waarschijnlijk het boek Duivelsverzen niet gelezen, maar met een mes op een schrijver inhakken, in hals, gezicht en buik, dat vond hij wel een goed idee.

Dus. Werd Salman Rushdie 15 keer in gezicht, hals en buik gestoken door zomaar een man, of was het een gerichte aanval van een moslim extremist die een wit voetje in het hiernamaals of een financiële beloning in het nu wilde halen?

 

zondag 30 november 2025

Etty Hillesum, 30 november 2025

 


Etty, je hebt hier gelopen, gewandeld, dat kan niet anders.
Je keek naar de IJssel, je keek naar de overkant,
Je keek naar de verte, je keek naar het plaveisel,
Je keek naar je wandelgezelschap: je wandelde hier.
Misschien keek je wel in een boek of dichtbundel,
terwijl je wandelde, verdiept (Etty, mocht dat zo zijn,
iedereen loopt tegenwoordig zo, het hoofd gebogen).
 

Etty, mocht je nu nog leven, je weet niet wat je meemaakt:
Er komt een film over je, er zijn actrices die je spelen,
Etty, je leeft, ook al maak je dat zelf niet meer mee.
Er wordt een dramaserie over je gemaakt.
(Maar, als ik de huidige woke tijd zo bekijk,
dan rook je niet: je sigaret wordt uit je hand gewist.
Je moest perfect, je  moest een heilige.
Maar Etty, dat maakt mij allemaal niet uit).
Je leeft: je portret staat hier op een muur.
Je boeken staan bij mij in de kast.
Ik had je graag ontmoet, ik woonde om de hoek.
Waar zouden we het over hebben gehad,
Misschien zou je me schrijven,
En ik jou, en dat doe ik nu, vandaag,
Dag Etty, ik denk aan je.

 

zaterdag 29 november 2025

Nu op het nachtkastje


 

Weer bovenop het Cultuurpaleis Warschau


Ik stond op de dertigste verdieping van het Paleis van Cultuur en Wetenschap in Warschau, en keek door de metalen roosters over de stad naar de verte. Ik keek, lijdend aan hoogtevrees, niet naar beneden, ik keek wel uit: ik keek vooruit, naar de verte. En wat was ik blij met die tralies, want stel je voor dat een demon die in me huisde, me juist daar zou aanmoedigen, uitnodigen of dwingen om over de rand te stappen, toe maar, doe het maar. Nu kon ik gelukkig een rondje lopen en over alle vier de windstreken van Warschau kijken. Niks aan de hand.

50 jaar geleden stond ik hier ook. Toen was ik 15 jaar. Dus dat moet 1975 zijn geweest. Of was het in 1972 of 1973 dat ik hier toen stond?  Mijn herinneringen zijn niet helemaal betrouwbaar. Polen was toen nog zo communistisch als wat, en wij waren daar op vakantie met tent, hond en kano die boven op de Saab lag vastgebonden.

Waren die metalen rekken er toen ook al? Het bordje met de tekst dat drones verboden waren op en rondom de toren, dat was vast nieuw.

En stonden de beelden van AdamMickiewicz (wie kent hem niet) en Copernicus toen ook al bij de ingang? Vast. Maar ik herinner me het niet.

Wat ik me wel herinner van mijn eerste bezoek in 1973, was de boekwinkel in het Cultuurpaleis. Daar kocht ik toen een map met oude landkaarten en een zakatlasje. Die heb ik lang bewaard.

We bezochten toen in 1973,1974 of 1975 Warschau, en aan een bezoekje aan het Cultuurpaleis viel niet te ontkomen. Dat hoge gebouw, die Suikertaart, was een cadeautje van Josef Stalin.

Dit 237 meter hoge gebouw uit 1955 is een ontwerp van de Russische architect Lev Roednjev die zich in deze socialistische architectuur liet beïnvloeden door de Art Deco. Het gebouw had niet misstaan in New York. Maar de Polen waren er destijds niet blij mee (Stalin immers), en grapten dat vanaf het Cultuurpaleis het uitzicht op Warschau het mooist was, het was de enige plaats waar je het gebouw niet kon zien.

Maar tijden veranderen. Steden ook. En mensen ook. En de waardering voor dit gebouw dus ook. Het is alleen jammer dat in Rusland de waardering voor Stalin nu juist weer toeneemt.

Het is koud hierboven, we nemen afscheid van het uitzicht op Warschau en de herinneringen, en zoeven met de lift naar beneden en gaan terug naar Raffles Europejski Warsaw, ons hotel, zonder kano en hond, de daagse werkelijkheid weer in, de vlucht huiswaarts wacht niet.

 

donderdag 27 november 2025

De Revisor #45 Het zelfportret


 

 

 

Bij mijn bookmarks heb ik aantal literaire sites: Tzum, Neerlandistiek, Tirade, Literair Nederland, Ooteoote, de Reactor, De Nieuwe Contrabas, Martijn Benders, en De Revisor. Altijd leuk om het rijtje even door te lopen voor nieuws, achtergrond, analyse, recensie of schandaal. En af en toe koop ik ik een papieren Tirade, Reactor, Parelduiker, of Revisor, als er iets in staat dat mij erg leuk lijkt of anderszins interesseert.

De Revisor heeft nummer  # 45 gewijd aan het Zelfportret. Het zelfportret van de Nederlandse schrijver is dat. De schrijver tekent of krabbelt zichzelf. En dat levert leuke resultaten op. Ieder blijkt toch een eigen stijl van kijken en dus ook tekenen te hebben. En een enkeling, Jente Posthuma, K. Michel, fotografeert zichzelf. 

Een bewaar exemplaar, ik heb mezelf er maar bij getekend, alstublieft.

 

zondag 23 november 2025

Leuven


Vanuit de trein zag je het groot op een fabrieksmuur staan: Free Palestine, we reden Leuven binnen. De taxi was een Tesla en de chauffeur rekende knap veel voor het ritje. Het terrein rond het hotel was niet klaar: de groendienst was nog bezig met gras, border en struik. Je omzeilde de plassen in het zand. In de lobby van het hotel verzamelde zich een Fins dames basketbalteam, allemaal in trainingspak allemaal op badslippers – allemaal blond.

Naast het hotel werd een kinderkermis opgebouwd, de lampjes bakenden het pad. Hier stond ooit een ziekenhuis, las je. Dat was gesloopt, en in afwachting van de ontwikkeling van dit terrein (hoge gebouwen, gokte je), was dit een culturele ontmoetingsplek.

Café Gambrinus was onze eerste stop. De stamkroeg van het fictieve personage, hoofdinspecteur Thomas Berg (uit de misdaadromans van Jo Claes). De dag erna was er in de Standaard Boekhandel een signeersessie van de eveneens Vlaamse auteur Dominique Biebau, maar daarover later. Gambrinus, ‘met voorsprong het mooiste café van Leuven’, noteerde ik uit de mond van een, uh, Leuvenaar, is rustig en klassiek, en precies in het centrum.

De dag erna zette auteur Dominique Biebau zijn opdracht, met vulpen, in zijn boek Duivelsklauw, en vertelde over zijn werk, docent, en over de plek waar hij dat uitoefende 'dat Harry Potter kasteel'.'

In het voorportaal van de Schouwburg, speelde een jonge Leuvenaar op de piano, die daarvoor bedoeld is. Zijn klanken waaierden lokkend over de straat. Een gratis concert, van een lange compositie, een lang stuk. En de pianist verdiende een groter publiek dan mij, Maria en nog een passante.

In het cultureel centrum, naast het hotel, zag je jongeren breakdancen, grondacrobatiek, ze draaiden rondjes op hun hoofd.

In het hotel begon je in Picknick op het ijs, van Andrej Koerkov en luisterde je naar RobertWyatt, wie kon er klaaglijker en ijler zingen dan hij?

Als je uit het raam keek, zag je in de hoogbouw, iemand op de hoogste verdieping, een silhouet, een man naar hier kijken, je deed het gordijn dicht.

's Nachts droomde je over je moeder. En over een galerie waar je heen ging en nooit aankwam.

Leuven bood je boeken, je kocht er acht, kringloop, Oxfam. Leuven bood je ook stegen, pleinen en de winkel van Nellie Daas (Fournituren, Kleinvak & Huishoudelijk Gemak) en primeur, Nellie Daas bleek een dochter te hebben.

We bezochten de kerk waarin het leven van priester Damiaan herdacht en verbeeld werd. Hij gaf zijn leven. En waardoor iemand geëmotioneerd werd, tranen, tranen. 

In een nis zag je een man door een knie gaan, je dacht even, wat doet hij nou, maar toen zag je dat hij een kruis sloeg, en op stond. En wat een fantastische kapel ook in die kerk waar hij dat deed: een wand, helemaal met rode kaarsen belicht, betoverend.

Ga je naar Leuven, dan ga je naar De Vaartkom, het oude industriële gebied dat her ontwikkeld werd: woningen, horeca, toerisme en cultuur en kunst. Dus wij gingen ook naar de vaartkom. (en we kwamen eruit met een kunstwerk, ik verklap het einde maar al vast). Want we kwamen Nella tegen, kunstenares Nella Bellinzoni. Van origine Italiaans, gewerkt in Frankrijk, gewerkt in Engeland, nu woont en werkt en exposeert ze in Leuven. En heeft ze dus een werk van haar verkocht aan ons: een rouwende, treurende engel, haar vleugels gemaakt van de lipjes van frisdrank- en bierblikjes. Dat liet je niet onberoerd.  

Grenzend aan het kanaal van de Vaartkom, je moet daartoe wel enige trappen op die daar uitgehouwen zijn, is de hooggelegen Abdij Keizersberg, met een prachtig uitzicht over de stad Leuven. En alsof het niet hoog genoeg is, staat daar ook een stenen Maria, van 15 meter hoog, dat is inclusief sokkel, best wel een tikje intimiderend, dat je je klein voelt. En alsof dat al niet genoeg was, bevindt zicht in de schaduw van dit Mariabeeld een begraafplaatsje van de monniken, simpele houten kruisen, een beetje verzakt, een enkel zonder dwarshout, zonder marmer  of jaartal, in het gras, in de stilte.

We hadden een lijstje gemaakt toen we naar Leuven gingen: dit wilden we zien. Hier wilden we heen. Daar wilden we wat drinken, daar wat eten, en dat moesten we beslist zien. En, nu een week later, zie ik dat we bijna alles hebben afgevinkt. Dat kan hier: veel te zien, maar toch op een relatief compacte oppervlakte. Een van de ‘dingen’ cafés, die je moest zien in Leuven, dat was café Commerce, vanwege de authenticiteit. En dat klopte wel. Aan het tafeltje naast ons zaten twee oudere mannen zwijgend tegenover elkaar, met de pet op en de jas aan, met alleen hun glazen als verbindend element. Helaas zat twee tafels verderop een jong Amerikaans stel luidruchtig een partijtje kaart te spelen. Zucht. Fuck de globalisering, denk je dan.

De spiegel van de badkamer in het hotel had een ringverlichting rond (duh) de spiegel, zodat een lichtend rondje jouw pupil ook biologerend omlijste.

Leuven heeft ook een museum. En wat doe je op een zondag immers, dan ga je naar het museum. Een leuk museum met bijzonderheid dat uitgerekend die zondag er enkele performances te zien waren. En wanneer zie je nou een performance? Schilderijen, sculpturen, video’s, tekeningen, etsen – maar performances?

Hier, in Museum M,  waren ze op video te zien en in het echt, gauw een stoeltje zoeken, ze gaan zo beginnen.

De belangstelling viel niet tegen. Als ik zo om me heen keek, telde ik zo’n 50 mensen, de meeste oud, wit, grijs, kaal -  maar er waren ook enkele jonge ouders met hun kinderen. We konden beginnen.

Drie Italiaanse performance kunstenaressen bewogen en dansten tussen de sculpturen van Ana Mazzei door. Wat zou er gaan gebeuren, wat stond ons te wachten?

De drie kunstenaars hadden zich gestoken in een lila, rood, en een groen gestreept pak. En nummer drie was onherkenbaar, want masker. dansten en bewogen tussen en om de sculpturen van Ana Mazzei.  Alles in stilte, woordloos. Ze knipten ritmisch met hun vingers, wij, het publiek, knipten ritmisch met de vingers. Ze bewogen synchroon.

De gemaskerde van het drietal hield de woorden Gall, Persue, Martyrdom en Memory omhoog. De voorstelling was een verwijzing naar het schilderij ‘De Marteling van Sint Kwinten.’ Maar ook hier was het geweld tegen vrouwen niet ver weg, femicide. We hadden het al op de schilderijen in de Sint Pieters Kerk gezien, gruwelen.

Op het Ladeuzeplein keken we nog omhoog naar de reuze kever van Jan Fabre. Alleen, ik dacht: een insect aan een naald prikken, hm. Van de kastjes die ik ken waarin vlinders, bijen, kevers per verzameling gerangschikt achter glas zitten, zitten ze met een speld vastgeprikt, niet met een naald.

Leuven, moet ik nog naar de universiteitsbibliotheek? En daar de toren beklimmen? Ja, we heben de wenteltrap gedaan, het uitzicht gezien. Moet ik nog naar boekhandel Boekarest? Okay, doen we. Kruidtuin, check, tuinman gesproken, check.  Begijnhof ook bezocht ('Voor een Begijnhof groot en klein, moet je in Leuven zijn'). Leuven, bedankt, maar we moeten gaan.

 


dinsdag 18 november 2025

En in het Engels is het dus: Eugene Onegin

 

T-shirtje gekocht, werd vandaag bezorgd. Ik heb Poesjkin al als buste, en nu dus ook op een T-shirt.

maandag 17 november 2025

Handdoeken in een hotel, hopeloos, en hoe dit op te lossen met een label

Afgelopen week verbleef ik, sorry, verbleven wij, het meervoud is essentieel in dit stukje, in een hotel te Leuven, België, dat is, meer specifiek Vlaanderen, maar dat maakt voor dit stukje, niets uit. Wij hadden het zeer naar ons zin in Leuven, we hebben ons niet kapot geamuseerd, daar zijn we inmiddels net te oud voor, maar we besloten ons verblijf wel met een positief gevoel, een voldoende score op de lat van voldoening,

Maar ik wilde het eigenlijk niet specifiek over Leuven en haar fantastische Syrisch/Libanees, Vietnamese, Nepalees en Ethiopische restaurants hebben (en ook niet over die ene dagzaak waar je je broodje plompverloren geserveerd kreeg in een Tupperware bak, boem, op je tafel. Even dacht je: wat zullen we nou beleven, is dit een vergissing, is dit voor Takeaway, is dit een grap, waar is de camera? Maar je zag dat de gasten aan de belendende tafeltjes hun broodjes ook zo geserveerd kregen, in een plastic huishoud box waar je je blokje mozzarella en schijfje tomaat uit de diepte moest vissen. En wat stond het allejezus armoedig die plastic bak voor je op tafel. Zo presenteer je toch geen maaltijd, beste Dewerf aan het Hogeschoolplein? En: wie heeft bedacht dat dit een goed idee was, en echt, waarom?)

Ik wil het hebben over handdoeken in hotels, beste lezer, ik wil het hebben over het klimaat, milieu, over besparingen, ik wil het hebben over een ergernis beste lezer – en de oplossing daarvoor.

Wie kent het niet, je verblijft met z’n twee in een hotel, en in de badkamer liggen of hangen twee sets handdoeken klaar: twee grote, badlakenformaat, en twee medium. Alle vier wit. Mooi. Maar. Je doucht je ’s ochtends, je partner ook. Je hangt je handdoek op, links, en partner hangt zijn/haar/x exemplaar rechts op. Kom je ’s avonds weer terug in kamer 308, zie je dat de housekeeping alles strak heeft schoongemaakt en opgeruimd. Je ziet dat in de badkamer de handdoeken weer netjes opgevouwen over de verwarming hangen. Mooi, hier houdt men van netheid.

Maar. Welk exemplaar was nou van jou, en welke handdoek was van je partner? Die dingen zien er hetzelfde uit. Even ruiken misschien?

Wat nu? Moet je nou na de volgende douchebeurt je afdrogen met een handdoek waarvan je niet zeker weet of die andere zich daarmee heeft afgedroogd – overal? Ook daar? Ja ook daar.

Dat doucht toch iets minder prettig, dan ga je toch net wat minder de dag in, dat je steeds denkt, wat ruik ik toch, en wat jeukt daar toch?

Dus heb ik daar over nagedacht. Hoe kun je nu, als je meerdere nachten, met z’n twee, verblijft op dezelfde hotelkamer, er vanuit gaan, dat je steeds naar de juiste, jouw, handdoek grijpt? (Wel zo hygiënisch immers, en je hecht ook wel aan je eigen luchtje).

Simpel zou zijn: dat er in de hotelkamer twee setjes handdoeken zouden hangen van verschillende kleur. Handig: jij rood, zij blauw. Maar. Dat is niet praktisch voor de wasserijen, alles wit is wel zo praktisch in het wassen en het sorteren, zeker niet met grote hoeveelheden.

Dus, hoe kun je je witte handdoek onderscheiden van die andere witte gebruikte handdoek?

Met een label!

Het hier bovengenoemde probleem, de door mij beschreven ergernis, kan simpel verholpen worden door een label aan de witte handdoek te bevestigen.

Ik stel me zo voor dat in de nabije toekomst, een stel, een koppel, twee mensen een hotelkamer delen voor enkele nachten, en dan elke dag hun eigen gebruikte handdoek herkennen door de afbeelding, het symbool dat op het aangenaaide label staat.

En ook daar heb ik over nagedacht. Dus heel simpel aan het ene setje handdoeken staat op het label een bloem, en op het andere setje een giraffe. Op het ene setje staat de zon, op het andere een halve maan. Op het ene setje staat op het label een auto, en op het andere setje een fiets. De mogelijkheden zijn eindeloos. Een bloem en een auto mogen ook. En een fiets en een zon ook. Als ze maar verschillend zijn. (Misschien zou er zelfs reclame op kunnen).

Als dit idee wordt uitgevoerd, wat voor besparingen, en vooral ergernissen er dan uit de wereld zouden worden geruimd, en wat voor gemak ervoor terugkomt. Ik kijk er naar uit, mijn handdoek, alleen maar voor mezelf.

 

zaterdag 8 november 2025

Dagboek gevonden in Bed and Breakfast

In de boekenkast van de Bed & Breakfast stonden tussen Tessa de Loo, jaargangen van een historisch vereniging, Pastoor Poncke, Kerewin, Rotterdam in de wederopbouw, Het totale kamerplantenboek en Jannetje Visser-Roosendaal, enkele dagboeken en persoonlijke spullen van de dochter van de verhuurder.

Wat deden die hier, het kon toch niet de bedoeling zijn dat een gast, een bezoeker dit vond en ging lezen? Dit was toch al te privé? Dit laat je toch niet zo slingeren? Hier ben je toch zorgvuldig mee?

Dus ging ik lezen. En de dagboekschrijfster bleek een min of meer bekende documentairemaakster, ik kende die naam. En als adolescent vertrouwde ze haar dagboek toe dat ze het eigenlijk wel vervelend vond dat ze nog steeds gezien werd als klein meisje, terwijl ze toch inmiddels een jonge vrouw was.

maandag 3 november 2025

31 oktober en 1 november


Je had je portie microfoons wel gezien, of wat is het, gehoord, afgelopen weekend. Dat begon vrijdagmiddag al bij de boekpresentatie van Marten Heijs in boekhandel Praamstra in Deventer. Het boek De Grote Zwaaier, is een erg aantrekkelijke bundel, en daarom waren er ook eigenlijk veel te veel geïnteresseerden tussen de boeken, je vroeg je af of er wel boeken genoeg waren voor iedereen.

Er werden twee van de 44 korte verhalen voorgelezen. En ik kende ze allebei nog van toen ze gepubliceerd werden op zijn blog. Fijne verhalen.

In de stukjes van Marten wordt een prettige wereld opgeroepen, die soms een beetje raadselachtig is. Er komen personages in voor die je zelf ook graag zou willen tegenkomen. Er zijn dialogen waar je ook aan had willen deelnemen. De situaties zijn klein, maar daarin schuilt juist een wereld die je met een glimlach achterlaat.

Marten schrijft al een tijdje. In 2013 was Marten Heijs met zijn blog de winnaar van de Blogparel, een internetprijs voor blogs. De jury noemde toen zijn aan Simon Carmiggelt denkende stijl, een terechte winnaar. En nu is er dus een fysiek boek.

Misschien nog aardig om te noemen. Marten is Deventenaar, heeft daar de Bibliotheek Academie gevolgd, was daar klasgenoot van Maria, en was toen… het vriendje van Maria. Nou ja zeg. De wereld is klein, en Deventer in het bijzonder.

 

Zaterdag bezochten we het Americana Festival Take Root in de Oosterpoort in Groningen. Take Root en ik gaan al een lange weg terug, de allereerste editie werd gehouden in De Smelt te Assen in 1998, en daar was ik bij. Toen waren er 17 acts, en nu 24, verdeeld over 6 zalen in De Oosterpoort. Maar, eerlijk gezegd, wat me vooral is bijgebleven na afloop: het gevoel meer gemist dan gezien te hebben.

Want: ook hier was het druk, te druk. Er was eenvoudigweg in elke zaal te weinig ruimte voor alle fans. Er waren rijen, of het was vol, helaas.

Gelukkig hebben we het optreden van Alela Diane wel helemaal gezien, en ook dat van Horsebath en Frazey Ford.

Wat mij dit keer ook weer zo stoorde, beste mede festival bezoeker: de adembenemende luchtjes die men mee schijnt te moeten nemen de warme zaal in: de overdaad aan parfum, de asbakluchten, de hinten van komijn - en binnen kun je geen kant op.

zondag 2 november 2025

Psychiatrie

Hij vertelde dat toen hij voor de allereerste keer een afspraak had in de polikliniek in de stad, dat hij drie keer een rondje om het gebouw liep, voordat hij naar binnen durfde te gaan. Hij hoopte maar dat hij geen bekende zag, of dat een bekende hem zou zien.

woensdag 29 oktober 2025

Een boekje omdat mijn moeder vandaag 1 jaar geleden overleden is

 





Van Maria keeg ik vandaag een handgemaakt (haar handen dus) boekje, oplage:1 exemplaar, over mijn moeder. Het kleinood meet 9 x 6 x 1 centimeter, heeft een gebonden binnenwerk dat een slag kleiner is, en is voorzien van een stevige hardcover.
Ik zal een mooie plek zoeken voor dit fijne aandenken.

zondag 26 oktober 2025

Zelfportret van Anton Valens in Museum MORE in Gorssel

 


Anton Valens. Ik ben een groot liefhebber van zijn werk. Wat heb ik genoten van Het boek Ont, misschien wel een van de leukste boeken die er in de Nederlandse literatuur verschenen is. En wat hield ik van de rest van zijn oeuvre: Meester in de hygiëne, Het Compostcirculatieplan, Vis, Chalet 152, en de postuum uitgegeven novelle, Een wagon vol duivels, ik was er dol op, ik was er weg van – des te moeilijker het besef dat het hier bij bleef: Anton Valens overleed op 7 november 2021. Na zijn dood verscheen het non fictie boek  Een kniebuiging voor de ezel – over tekenen en schilderen, uitgeverij atlas contact, 190 bladzijden, met een boel illustraties. (Ik kreeg het verleden jaar op mijn verjaardag, bedankt Maria).

Anton Valens was een dubbeltalent. Hij kon schrijven en hij kon schilderen.

En vandaag bezocht ik MuseumMORE in Gorssel. En daar bekeek ik de zaal met daarin de wand met de zelfportretten. En mijn adem stokte even: want daar rechts bovenin, dat portret, dat kende ik, daar hing het zelfportret van Anton Valens dat gebruikt is als voorkant van het boek Een kniebuiging voor de ezel. Ik was even ontroerd. Daar hing het schilderij van Anton Valens tussen Philip Akkerman, Jan Bor, Cornelis Dodewaard en Pieter Pander.

Ik verliet de zaal, keek nog even om, en zei schor ‘dag Anton’. 


 

zondag 19 oktober 2025

Het bestaan wordt nu wel erg eenzijdig

Zondagmiddag, alle tijd aan mezelf,
dus ik schreef een kaart aan een vriend,
en postte de kaart ruim voor 23.00 uur
in de postbus aan het eind van de straat,
naast de bushalte. (Fijn, dan was tie er morgen,
de kaart bedoel ik).

Maar. 

De postbus aan het eind van de straat
was opgeheven. Dat geldt ook voor de bushalte:
verdwenen, is nu parkeerplaats. 
 
En, sowieso, de buslichting van 23.00 uur
bestaat niet meer. Ergens op de maandag,
zal de postbus geleegd worden,
en dan, over een dag of twee, drie,
wie weet, zal mijn kaart worden bezorgd.
Gerard Reve had toen zo verdomde gelijk:
Het bestaan wordt nu wel erg eenzijdig.

dinsdag 14 oktober 2025

Het gaat zoals het gaat

Over wat er mis ging, over alle giftige berichtjes
en alles wat er tussen de regels te lezen viel 

je was verbijsterd dat je in de rug werd aangevallen
en dat steun van verwachte zijde uit bleef – jammer dan 

leerzaam bleek het dus wel, een kijkje in het achterbakse
ze was een loeder, een haatheks van de laagste orde 

je verbaasde je over de taal, de krukkigheid, de armoe
de jaloezie van jaren opgespaard, de zure walmende wrok – 

lelijker kon zij niet worden, dat was eigenlijk wel jammer
dit is eigenlijk alles wat ik hierover zeggen wil.

 

zondag 12 oktober 2025

We gingen naar Amsterdam om

 


We gingen naar Amsterdam om de presentatie van de dichtbundel van Robbert-Jan Henkes, Nachttrottoir, bij te wonen, luister bij te zetten. En we hadden er voor de zekerheid een hotelovernachting aan vastgeknoopt, want je wist immers nooit waarop zoiets uitloopt.

Uitgeverij Koppernik is gevestigd op Keizersgracht 75, slechts één grachtje verwijderd van ons hotel. Ik had eerlijk gezegd geen idee waar ik heen ging: hoe groot was dit evenement eigenlijk. Hoeveel mensen zouden er zijn, en wie? Zouden we erg uit de toon vallen, zouden er bekenden zijn, schrijvers, dichters? Ik was nog nooit bij een uitgever op bezoek geweest, of hoe heet dat, gerecipieerd?

Ik was helemaal weg van die bundel Nachttrottoir, echt, dit was het beste, het leukste dat ik dit jaar gelezen had. Maar wat waren er weinig mensen op deze happening afgekomen, ik telde er een kleine 20 (waaronder ook nog, wat, jij ook hier, Josef P. uit Deventer).

Ik had voor Robbert-Jan Henkes een aardigheidje meegenomen: een uitgeknipte recensie uit de Volkskrant van 25 jaar geleden, waarin literatuurcriticus Kees Fens, het gedicht ‘Nachttrottoir’ besprak. Robbert-Jan Henkes had zo zijn bedenkingen over die vroegere vertalingen van dit gedicht. Hij las zijn eigen vertaling voor. En daarna nog een gedicht met Erik Bindervoet, een duet, leuk.

Voorts waren er in dat statige grachtenpand nog voordrachten (en muziek) van Samuel Vriezen en Kine Brettschreider. En er was, hoera, bier. Daarna vertrokken we naar een Indonesisch restaurant.

De volgende ochtend stapten we over twee lachgastankjes, onze voeten achterna, de gracht op: op weg naar het ontbijt in café De Pels. Ik moest aan deze locatie denken omdat ik onlangs in De Nieuwe Contrabas iets had gehoord over schrijvers die met één been in de maatschappij stonden, en met het andere been in De Pels. Dat vond ik wel geestig.

Geen bezoek aan Amsterdam zonder bezoek aan De Slegte en antiquariaat Kok, Oude Hoogstraat (Perdu hebben we dit keer overgeslagen, sorry Perdu). En dat leverde een handvol aardige dichtbundels op. Ondertussen werd bekend dat László Krasznahorkai, de Nobelprijs voor de Literatuur had gewonnen. (Nee, dus weer niet Haruki Murakami.) Ik heb nog nooit een boek van hem gelezen, maar wel heb ik thuis de dvd van de romanverfilming: Satantango. En dat was een, uh, hoe zal ik het formuleren, pittige zit om tot het eind toe uit te kijken.

FOAM wachtte ons nog (Fotografiemuseum Amsterdam). Ik ben daar al eerder geweest, maar ik weet niet meer welke beelden ik toen gezien heb. Nu was er, onder meer, een expositie over de fotograaf Co Rentmeester. Erg interessant, zijn oeuvre: de jaren zestig, zeventig en tachtig op film gefotografeerd. Maar mij viel één ding op: de teksten bij de foto’s. Wilde men hier nou met terugwerkende kracht woke doen, of wat was dit? Co Rentmeester had in 1965 de rellen in Watts, een wijk in Los Angeles, gefotografeerd. En die foto’s waren te zien in Foam.

Indringende foto’s, krachtige foto’s, mooie foto’s, maar. Die teksten bij de foto’s. Bij een foto van plunderende en stelende mensen in een apotheek, staat: mensen nemen spullen mee uit een apotheek, right. Bij een (prachtige) foto van een plunderaarster, met haarkrullers, die haar buit hoog opgetast in haar winkelwagentje meeneemt, staat: woman with filled shopping cart, rightWat een heerlijke formulering. Hier was iets wat wel gezien en gefotografeerd mocht worden, maar beslist niet benoemd.

Maar we moesten voortmaken, want het Vietnamese restaurant wachtte op ons, en daarna de trein terug naar huis.

 

zaterdag 11 oktober 2025

Liefdesverdriet

Hier was het, op deze pek viel je
een gat in je knie, op die kiezels.
Je gleed uit. Het bloedde als een rund. 

Hier maakte je vriendin het uit. Jullie wandelden.
Ze wilde je wat vertellen: je was het niet.
Ze wilde niet, met jou, ook niet verder. Je hield je stoer,
en je ging lachend door: je wuifde
elke verzorging weg, je ging verder lachend
je leven in, die pleister hoefde je niet.

Elke zomer licht die witte streep op je knie weer op:
hier had zij het uitgemaakt, weet je nog? Hier stak zij
het mes in je hart, koud, gemikt, gemeend,
hier bloedde je, daar was de pijn.

zaterdag 4 oktober 2025

Michiels variant twee

Nacht, straten, apotheek, lantaren,
Een zinloos schijnsel in de mist.
Al leef je nog eens twintig jaren –
Geen uitweg – alles is beslist. 

Je sterft en wordt opnieuw geboren,
Alles herhaalt zich vroeg of laat:
Rimpels in het kanaal bevroren,
Nacht, apotheek, lantaren, straat.

-Alexander Blok- 

 

De gracht en de rivier kwamen samen
waar jij woonde, de brug stond altijd open.
Een zinloze verbinding, plus die mist,
en aan de overkant was de drogist. 

Je was paracetamol van node
maar, o wonder, ’s nachts was de gracht bevroren,
evenals het Spaarne. In het schijnsel
van de maan schaatste je: er was niks beslist.

 

(Dertig jaar geleden woonde ik op het punt waar de Bakenesser gracht en het Spaarne elkaar ontmoeten, Donkere Spaarne 58, om precies te zijn. En toen kon er geschaatst worden over de Haarlemse wateren.)

 

 

donderdag 2 oktober 2025

Trap op, trap af

Soms ga je de trap op naar boven
om te schrijven, alles is paraat:
pen, papier, flarden in je hoofd,
je weet niet wat je te wachten staat. 

Maar nu zit je daar al urenlang,
het papier blijft wit, de flarden
uit je hoofd bereiken niet je pen:
je gaat de trap af naar beneden.

 

zondag 28 september 2025

Michiels variant

Nacht, straten, apotheek, lantaren,
Een zinloos schijnsel in de mist.
Al leef je nog eens twintig jaren –
Geen uitweg – alles is beslist. 

Je sterft en wordt opnieuw geboren,
Alles herhaalt zich vroeg of laat:
Rimpels in het kanaal bevroren,
Nacht, apotheek, lantaren, straat.

-Alexander Blok- 

 

Het was klaarlicht, toen je de drogist betrad,
Hemmer, Vroomshoop aan het koud kanaal.
Je vroeg om condooms, er moest ontmaagd,
je vakantieliefde had hierom gevraagd.

Thuis was de elektra afgesloten,
er brandden zeven waxinelichtjes
De lantarenpaal trapte je onklaar.
De straat, je toekomst, je zag het allemaal.