dinsdag 1 oktober 2013

Een proza fietsgedichtje

voor Martin W.

Verleden week was ik aan het hardlopen over de dijk langs de IJssel, het laatste stuk, bijna weer thuis. Aan de overkant van de straat zie ik een figuur op een fiets naderen. Het silhouet, het postuur, herken ik: lang, mager, hoed. We kennen mekaar. We naderen elkaar. Maar de tegemoetkomer vervoert aan zijn rechterhand nog een andere fiets, die heeft hij vast bij het stuur. Zeker op weg naar de fietsenmaker. Ik zie de beperkingen die het brengen van een tegengroet voor hem met zich meebrengt, dus ik hou het bij een opgestoken hand. Maar dan. Hij laat het stuur van zijn fiets los, steekt zijn arm op en zwaait terug! Op dat moment reden er dus twee fietsen onbestuurd langs de IJssel.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.