vrijdag 5 december 2025

Salman Rushdie werd gestoken door een man


  

Salman Rushdie heeft een nieuw boek, De Levensavond, uitgeverij Pluim. En het wordt  besproken in Trouw. Geïnteresseerd begon ik met de recensie. Maar in de tweede alinea bleef ik steken bij: De werkelijkheid was te indringend: een man stak hem 15 keer met een mes. Rushdie verloor een oog en balanceerde op het randje tussen leven en dood.

Heftig, denk je dan. Door een man met een mes in je oog gestoken te worden als je een lezing wilt geven, zomaar, door een man. Het zal je maar gebeuren. Maar hoe groot is die kans?

Op 12 augustus 2022 stak Ahadi Matar, een Amerikaan van Libanese afkomst, een moslim, die zei dat hij Rushdie geen goed mens vond, en dat hij, Rushdie dus, de Islam aanviel. Vandaar zijn aanval met het mes. Matar werd voor deze religieus gemotiveerde moordpoging veroordeeld tot 25 jaar cel.

Ayatollah Khomeini noemde Rushdies boek De Duivelsverzen, godslasterlijk en vaardigde op 14 februari 1989 een fatwa uit: Rushdie moest vermoord hierom, een doodvonnis dus. Er werd een beloning uitgeloofd. Ahadi Matar had hoogst waarschijnlijk het boek Duivelsverzen niet gelezen, maar met een mes op een schrijver inhakken, in hals, gezicht en buik, dat vond hij wel een goed idee.

Dus. Werd Salman Rushdie 15 keer in gezicht, hals en buik gestoken door zomaar een man, of was het een gerichte aanval van een moslim extremist die een wit voetje in het hiernamaals of een financiële beloning in het nu wilde halen?

 

zondag 30 november 2025

Etty Hillesum, 30 november 2025

 


Etty, je hebt hier gelopen, gewandeld, dat kan niet anders.
Je keek naar de IJssel, je keek naar de overkant,
Je keek naar de verte, je keek naar het plaveisel,
Je keek naar je wandelgezelschap: je wandelde hier.
Misschien keek je wel in een boek of dichtbundel,
terwijl je wandelde, verdiept (Etty, mocht dat zo zijn,
iedereen loopt tegenwoordig zo, het hoofd gebogen).
 

Etty, mocht je nu nog leven, je weet niet wat je meemaakt:
Er komt een film over je, er zijn actrices die je spelen,
Etty, je leeft, ook al maak je dat zelf niet meer mee.
Er wordt een dramaserie over je gemaakt.
(Maar, als ik de huidige woke tijd zo bekijk,
dan rook je niet: je sigaret wordt uit je hand gewist.
Je moest perfect, je  moest een heilige.
Maar Etty, dat maakt mij allemaal niet uit).
Je leeft: je portret staat hier op een muur.
Je boeken staan bij mij in de kast.
Ik had je graag ontmoet, ik woonde om de hoek.
Waar zouden we het over hebben gehad,
Misschien zou je me schrijven,
En ik jou, en dat doe ik nu, vandaag,
Dag Etty, ik denk aan je.

 

zaterdag 29 november 2025

Nu op het nachtkastje


 

Weer bovenop het Cultuurpaleis Warschau


Ik stond op de dertigste verdieping van het Paleis van Cultuur en Wetenschap in Warschau, en keek door de metalen roosters over de stad naar de verte. Ik keek, lijdend aan hoogtevrees, niet naar beneden, ik keek wel uit: ik keek vooruit, naar de verte. En wat was ik blij met die tralies, want stel je voor dat een demon die in me huisde, me juist daar zou aanmoedigen, uitnodigen of dwingen om over de rand te stappen, toe maar, doe het maar. Nu kon ik gelukkig een rondje lopen en over alle vier de windstreken van Warschau kijken. Niks aan de hand.

50 jaar geleden stond ik hier ook. Toen was ik 15 jaar. Dus dat moet 1975 zijn geweest. Of was het in 1972 of 1973 dat ik hier toen stond?  Mijn herinneringen zijn niet helemaal betrouwbaar. Polen was toen nog zo communistisch als wat, en wij waren daar op vakantie met tent, hond en kano die boven op de Saab lag vastgebonden.

Waren die metalen rekken er toen ook al? Het bordje met de tekst dat drones verboden waren op en rondom de toren, dat was vast nieuw.

En stonden de beelden van AdamMickiewicz (wie kent hem niet) en Copernicus toen ook al bij de ingang? Vast. Maar ik herinner me het niet.

Wat ik me wel herinner van mijn eerste bezoek in 1973, was de boekwinkel in het Cultuurpaleis. Daar kocht ik toen een map met oude landkaarten en een zakatlasje. Die heb ik lang bewaard.

We bezochten toen in 1973,1974 of 1975 Warschau, en aan een bezoekje aan het Cultuurpaleis viel niet te ontkomen. Dat hoge gebouw, die Suikertaart, was een cadeautje van Josef Stalin.

Dit 237 meter hoge gebouw uit 1955 is een ontwerp van de Russische architect Lev Roednjev die zich in deze socialistische architectuur liet beïnvloeden door de Art Deco. Het gebouw had niet misstaan in New York. Maar de Polen waren er destijds niet blij mee (Stalin immers), en grapten dat vanaf het Cultuurpaleis het uitzicht op Warschau het mooist was, het was de enige plaats waar je het gebouw niet kon zien.

Maar tijden veranderen. Steden ook. En mensen ook. En de waardering voor dit gebouw dus ook. Het is alleen jammer dat in Rusland de waardering voor Stalin nu juist weer toeneemt.

Het is koud hierboven, we nemen afscheid van het uitzicht op Warschau en de herinneringen, en zoeven met de lift naar beneden en gaan terug naar Raffles Europejski Warsaw, ons hotel, zonder kano en hond, de daagse werkelijkheid weer in, de vlucht huiswaarts wacht niet.

 

donderdag 27 november 2025

De Revisor #45 Het zelfportret


 

 

 

Bij mijn bookmarks heb ik aantal literaire sites: Tzum, Neerlandistiek, Tirade, Literair Nederland, Ooteoote, de Reactor, De Nieuwe Contrabas, Martijn Benders, en De Revisor. Altijd leuk om het rijtje even door te lopen voor nieuws, achtergrond, analyse, recensie of schandaal. En af en toe koop ik ik een papieren Tirade, Reactor, Parelduiker, of Revisor, als er iets in staat dat mij erg leuk lijkt of anderszins interesseert.

De Revisor heeft nummer  # 45 gewijd aan het Zelfportret. Het zelfportret van de Nederlandse schrijver is dat. De schrijver tekent of krabbelt zichzelf. En dat levert leuke resultaten op. Ieder blijkt toch een eigen stijl van kijken en dus ook tekenen te hebben. En een enkeling, Jente Posthuma, K. Michel, fotografeert zichzelf. 

Een bewaar exemplaar, ik heb mezelf er maar bij getekend, alstublieft.

 

zondag 23 november 2025

Leuven


Vanuit de trein zag je het groot op een fabrieksmuur staan: Free Palestine, we reden Leuven binnen. De taxi was een Tesla en de chauffeur rekende knap veel voor het ritje. Het terrein rond het hotel was niet klaar: de groendienst was nog bezig met gras, border en struik. Je omzeilde de plassen in het zand. In de lobby van het hotel verzamelde zich een Fins dames basketbalteam, allemaal in trainingspak allemaal op badslippers – allemaal blond.

Naast het hotel werd een kinderkermis opgebouwd, de lampjes bakenden het pad. Hier stond ooit een ziekenhuis, las je. Dat was gesloopt, en in afwachting van de ontwikkeling van dit terrein (hoge gebouwen, gokte je), was dit een culturele ontmoetingsplek.

Café Gambrinus was onze eerste stop. De stamkroeg van het fictieve personage, hoofdinspecteur Thomas Berg (uit de misdaadromans van Jo Claes). De dag erna was er in de Standaard Boekhandel een signeersessie van de eveneens Vlaamse auteur Dominique Biebau, maar daarover later. Gambrinus, ‘met voorsprong het mooiste café van Leuven’, noteerde ik uit de mond van een, uh, Leuvenaar, is rustig en klassiek, en precies in het centrum.

De dag erna zette auteur Dominique Biebau zijn opdracht, met vulpen, in zijn boek Duivelsklauw, en vertelde over zijn werk, docent, en over de plek waar hij dat uitoefende 'dat Harry Potter kasteel'.'

In het voorportaal van de Schouwburg, speelde een jonge Leuvenaar op de piano, die daarvoor bedoeld is. Zijn klanken waaierden lokkend over de straat. Een gratis concert, van een lange compositie, een lang stuk. En de pianist verdiende een groter publiek dan mij, Maria en nog een passante.

In het cultureel centrum, naast het hotel, zag je jongeren breakdancen, grondacrobatiek, ze draaiden rondjes op hun hoofd.

In het hotel begon je in Picknick op het ijs, van Andrej Koerkov en luisterde je naar RobertWyatt, wie kon er klaaglijker en ijler zingen dan hij?

Als je uit het raam keek, zag je in de hoogbouw, iemand op de hoogste verdieping, een silhouet, een man naar hier kijken, je deed het gordijn dicht.

's Nachts droomde je over je moeder. En over een galerie waar je heen ging en nooit aankwam.

Leuven bood je boeken, je kocht er acht, kringloop, Oxfam. Leuven bood je ook stegen, pleinen en de winkel van Nellie Daas (Fournituren, Kleinvak & Huishoudelijk Gemak) en primeur, Nellie Daas bleek een dochter te hebben.

We bezochten de kerk waarin het leven van priester Damiaan herdacht en verbeeld werd. Hij gaf zijn leven. En waardoor iemand geëmotioneerd werd, tranen, tranen. 

In een nis zag je een man door een knie gaan, je dacht even, wat doet hij nou, maar toen zag je dat hij een kruis sloeg, en op stond. En wat een fantastische kapel ook in die kerk waar hij dat deed: een wand, helemaal met rode kaarsen belicht, betoverend.

Ga je naar Leuven, dan ga je naar De Vaartkom, het oude industriële gebied dat her ontwikkeld werd: woningen, horeca, toerisme en cultuur en kunst. Dus wij gingen ook naar de vaartkom. (en we kwamen eruit met een kunstwerk, ik verklap het einde maar al vast). Want we kwamen Nella tegen, kunstenares Nella Bellinzoni. Van origine Italiaans, gewerkt in Frankrijk, gewerkt in Engeland, nu woont en werkt en exposeert ze in Leuven. En heeft ze dus een werk van haar verkocht aan ons: een rouwende, treurende engel, haar vleugels gemaakt van de lipjes van frisdrank- en bierblikjes. Dat liet je niet onberoerd.  

Grenzend aan het kanaal van de Vaartkom, je moet daartoe wel enige trappen op die daar uitgehouwen zijn, is de hooggelegen Abdij Keizersberg, met een prachtig uitzicht over de stad Leuven. En alsof het niet hoog genoeg is, staat daar ook een stenen Maria, van 15 meter hoog, dat is inclusief sokkel, best wel een tikje intimiderend, dat je je klein voelt. En alsof dat al niet genoeg was, bevindt zicht in de schaduw van dit Mariabeeld een begraafplaatsje van de monniken, simpele houten kruisen, een beetje verzakt, een enkel zonder dwarshout, zonder marmer  of jaartal, in het gras, in de stilte.

We hadden een lijstje gemaakt toen we naar Leuven gingen: dit wilden we zien. Hier wilden we heen. Daar wilden we wat drinken, daar wat eten, en dat moesten we beslist zien. En, nu een week later, zie ik dat we bijna alles hebben afgevinkt. Dat kan hier: veel te zien, maar toch op een relatief compacte oppervlakte. Een van de ‘dingen’ cafés, die je moest zien in Leuven, dat was café Commerce, vanwege de authenticiteit. En dat klopte wel. Aan het tafeltje naast ons zaten twee oudere mannen zwijgend tegenover elkaar, met de pet op en de jas aan, met alleen hun glazen als verbindend element. Helaas zat twee tafels verderop een jong Amerikaans stel luidruchtig een partijtje kaart te spelen. Zucht. Fuck de globalisering, denk je dan.

De spiegel van de badkamer in het hotel had een ringverlichting rond (duh) de spiegel, zodat een lichtend rondje jouw pupil ook biologerend omlijste.

Leuven heeft ook een museum. En wat doe je op een zondag immers, dan ga je naar het museum. Een leuk museum met bijzonderheid dat uitgerekend die zondag er enkele performances te zien waren. En wanneer zie je nou een performance? Schilderijen, sculpturen, video’s, tekeningen, etsen – maar performances?

Hier, in Museum M,  waren ze op video te zien en in het echt, gauw een stoeltje zoeken, ze gaan zo beginnen.

De belangstelling viel niet tegen. Als ik zo om me heen keek, telde ik zo’n 50 mensen, de meeste oud, wit, grijs, kaal -  maar er waren ook enkele jonge ouders met hun kinderen. We konden beginnen.

Drie Italiaanse performance kunstenaressen bewogen en dansten tussen de sculpturen van Ana Mazzei door. Wat zou er gaan gebeuren, wat stond ons te wachten?

De drie kunstenaars hadden zich gestoken in een lila, rood, en een groen gestreept pak. En nummer drie was onherkenbaar, want masker. dansten en bewogen tussen en om de sculpturen van Ana Mazzei.  Alles in stilte, woordloos. Ze knipten ritmisch met hun vingers, wij, het publiek, knipten ritmisch met de vingers. Ze bewogen synchroon.

De gemaskerde van het drietal hield de woorden Gall, Persue, Martyrdom en Memory omhoog. De voorstelling was een verwijzing naar het schilderij ‘De Marteling van Sint Kwinten.’ Maar ook hier was het geweld tegen vrouwen niet ver weg, femicide. We hadden het al op de schilderijen in de Sint Pieters Kerk gezien, gruwelen.

Op het Ladeuzeplein keken we nog omhoog naar de reuze kever van Jan Fabre. Alleen, ik dacht: een insect aan een naald prikken, hm. Van de kastjes die ik ken waarin vlinders, bijen, kevers per verzameling gerangschikt achter glas zitten, zitten ze met een speld vastgeprikt, niet met een naald.

Leuven, moet ik nog naar de universiteitsbibliotheek? En daar de toren beklimmen? Ja, we heben de wenteltrap gedaan, het uitzicht gezien. Moet ik nog naar boekhandel Boekarest? Okay, doen we. Kruidtuin, check, tuinman gesproken, check.  Begijnhof ook bezocht ('Voor een Begijnhof groot en klein, moet je in Leuven zijn'). Leuven, bedankt, maar we moeten gaan.

 


dinsdag 18 november 2025

En in het Engels is het dus: Eugene Onegin

 

T-shirtje gekocht, werd vandaag bezorgd. Ik heb Poesjkin al als buste, en nu dus ook op een T-shirt.